Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:20

Zaaknummer

R. 4429/14.15

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager stelt dat verweerder in zijn hoedanigheid van opdrachtgever van klaagster zijn betalingsverplichting jegens klaagster niet nakomt. Uit de stukken volgt dat de offerte van klaagster is uitgebracht op naam van verweerder, maar dat de cliënte van verweerder in de vrijwaringsverklaring als opdrachtgever wordt genoemd en dat de factuur op naam staat van de cliënte van verweerder Gelet daarop moet ervan uitgegaan worden dat niet verweerder, maar zijn cliënte opdrachtgever is. In deze situatie is de gedragsregel 21 dus niet van toepassing.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De voorzitter van de Raad van Discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 13 januari 2014 met kenmerk K01 2014, door de raad ontvangen op 14 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager heeft verweerder een offerte gestuurd voor door klaagster te verrichten werkzaamheden. De cliënte van verweerder heeft –voordat de opdracht tot stand kwam- een vrijwaringsverklaring getekend waarin wordt vermeld dat deze cliënte opdrachtgever is.

1.2 De op naam van een cliënte van verweerder gestelde factuur voor door klaagster uitgevoerde werkzaamheden wordt niet betaald.

1.3 Bij e-mail bericht van 29 oktober 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij in zijn hoedanigheid van opdrachtgever van klaagster zijn betalingsverplichting jegens klaagster niet nakomt.

 

3. BEOORDELING

3.1 Een advocaat dient bij de behandeling van de zaak, indien hij diensten van derden inroept, in te staan voor aan die derde toekomende vergoedingen c.q. honoraria. Uit de stukken volgt dat de offerte van klaagster is uitgebracht op naam van verweerder, maar dat de cliënte van verweerder in de vrijwaringsverklaring als opdrachtgever wordt genoemd en dat de factuur op naam staat van de cliënte van verweerder Gelet daarop moet ervan uitgegaan worden dat niet verweerder, maar zijn cliënte opdrachtgever is. In de gegeven situatie is de hiervoor bedoelde gedragsregel dus niet van toepassing.

3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 7 februari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.