Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:82
Zaaknummer
13-295A
Inhoudsindicatie
Verzet. Verzet deels gegrond, klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 10 maart 2014
in de zaak 13-295A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 oktober 2013 op de klacht van:
De heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 24 september 2013, door de raad ontvangen op 26 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 25 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde dag aan hem is verzonden.
1.3 Bij fax van 6 november 2013, door de raad ontvangen op dezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2013 in aanwezigheid van klagers en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop die berust.
4 BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel (b):
4.1 De voorzitter overweegt in r.o. 4.7 van de bestreden beslissing dat zij anders dan klager van oordeel is dat de deken verweerder niet heeft verzocht om overlegging van de door klager gevraagde stukken. De raad leidt uit de brief van de deken van 4 juni 2013 aan klager en verweerder af dat de deken wel heeft verzocht of verweerder bereid was om het betreffende document over te leggen, zulks naar aanleiding van het verzoek dat klager bij fax van 3 juni 2013 aan de deken deed. Naar het oordeel van de raad kan deze overweging uit de beslissing van de voorzitter dan ook niet in stand blijven. In zoverre is het verzet dan ook gegrond.
4.2 De raad overweegt voorts dat verweerder niet heeft geweigerd om aan het verzoek van de deken gehoor te geven nu hij – conform de vraagstelling van de deken in de brief van 4 juni 2013 gemotiveerd heeft uiteengezet om welke reden hij het bewuste stuk niet ter beschikking stelt. De deken heeft het daarbij gelaten. Anders gezegd de deken heeft verder geen gebruik willen maken van zijn bevoegdheid zoals neergelegd in artikel 37 van de Gedragsregels. De klacht is dan ook ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel (a) en (c):
4.3 De raad is voor het overige van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet gegrond.
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G.J.W. Pulles, A.M. Vogelzang, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- de deken van Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl