Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:122

Zaaknummer

13-354A

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Bijlage bij e-mailbericht advocaat niet op zichzelf confraternele correspondentie of inhoud schikkingsonderhandelingen. Voorzittersbeslissing bekrachtigd.

Uitspraak

Beslissing van 13 mei 2014

in de zaak 13-354A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 december 2013 op de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 november 2013 met kenmerk 40-13-0622, door de raad ontvangen op 21 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 16 december 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: "de voorzitter") de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 december 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 27 december 2013 door de raad ontvangen op 30 december 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 maart 2014 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 27 december 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Volgens klager heeft de voorzitter de strekking en reikwijdte van artikel 46 Advocatenwet, alsmede gedragsregel 17, miskend doordat hij in de voorzittersbeslissing ten onrechte heeft geoordeeld dat een advocaat zich in confraternele correspondentie grievend over een andere advocaat mag uitlaten.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. J.M. van der Laar,

R. Lonterman, G. Kaaij en A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door

mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.