Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:312
Zaaknummer
7129
Inhoudsindicatie
Termijnoverschrijding bij indienen van het beroep niet verschoonbaar. Eventuele medische oorzaak komt voor risico van verweerster. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 31 oktober 2014
in de zaak 7129
naar aanleiding van het verzet van:
verweerster
tegen:
klagers
en
de deken van de Orde van Advocaten
in het Arrondissement Noord-Nederland
de deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 14 maart 2014, nummer 138/13, aan partijen toegezonden op 17 maart 2014, waarbij de klacht van klagers en het (onvoorwaardelijk deel van het) bezwaar van de deken tegen verweerster gegrond is verklaard (met uitzondering van klachtonderdeel b van klagers) en aan verweerster in beide zaken een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaar is opgelegd.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 Bij beslissing van 6 mei 2014 heeft de voorzitter van het hof verweerster kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in haar hoger beroep wegens overschrijding van de appeltermijn, en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 6 mei 2014.
2.2 Het verzetschrift van verweerster is door de griffie van het hof ontvangen op 19 mei 2014. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 september 2014, waarbij klagers, samen met hun gemachtigde, en verweerster zijn verschenen. De deken heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn. Klagers hebben gepleit aan de hand van een pleitnota. De deken heeft een pleitnota ingestuurd, welke door klaagster ter zitting is voorgedragen.
2.3 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3 DE BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt.
Aangezien de beslissing van de raad op 17 maart 2014 is toegezonden aan verweerster kon zij, verweerster, op uiterlijk 16 april 2014 hoger beroep instellen.
3.2 Het hof stelt voorop dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat het beroep van verweerster te laat is ingediend bij de griffie van het hof. Dit brengt met zich dat verweerster niet-ontvankelijk is in haar beroep, behalve wanneer het hof oordeelt dat verweerster terecht een beroep op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding heeft gedaan (zie ook Hof van Discipline, 14 december 2012, 6433, ECLI:NL:TAHVD:2012:8).
3.3 Door verweerster is gesteld dat hier sprake is van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, omdat zij in de periode waarin zij het beroepschrift diende op te stellen, lichamelijke klachten ondervond en bij haar nadat zij het beroepschrift (te laat) had ingediend, een lage bloeddruk is gediagnostiseerd. Verweerster voert aan dat een lage bloeddruk wellicht heeft veroorzaakt dat zij de termijn onjuist heeft geadministreerd.
3.4 Het hof is van oordeel dat, daargelaten of er wel causaal verband bestaat tussen de gestelde medische situatie van verweerster en de termijnoverschrijding, ten aanzien van de door verweerster naar voren gebrachte argumentatie sprake is van een omstandigheid die voor haar eigen risico komt. Het verzet van verweerster tegen de beslissing van de voorzitter van het hof wordt dan ook afgewezen.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het verzet van verweerster tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 6 mei 2014 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. T. Zuidema, G.J.L.F. Schakenraad, C.A.M.J. Raymakers en J.S.W. Holtrop, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2014.