Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:325
Zaaknummer
67/14
Inhoudsindicatie
Als de advocaat de inhoud van de referteverklaring met de cliënt heeft besproken, terwijl de cliënt ook tekent dat dat is gebeurd, mag de advocaat die de handtekening autoriseert, afgaan op hetgeen de collega/advocaat verklaart. Bovendien mogen advocaten tegen wie in dezelfde een klacht is ingediend, informatie en stukken uit elkaars klachtzaak met elkaar bespreken. Voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 17 oktober 2014
in de zaak 67/14
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw [ ]
klaagster
tegen:
mr. [ ]
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel van 25 september 2014 met kenmerk 51/14/36, door de raad ontvangen op 26 september 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klaagster is verwikkeld geweest in een echtscheidingsprocedure met haar ex-echtgenoot mevrouw B. Laatstgenoemde heeft zich tot mr. G. gewend. Op 14 augustus 2014 heeft mr. G. op verzoek van haar cliënte een verzoekschrift met nevenvorderingen bij de rechtbank ingediend. Op 29 augustus 2012 hebben klaagster en mevrouw B. een boedelverdelingsovereenkomst en een ouderschapsplan ondertekend, die zijn overgelegd bij aanvullend verzoekschrift, waarin de rechtbank wordt verzocht de overgelegde boedelverdelingsovereenkomst en het ouderschapsplan in hun geheel in de beschikking op te nemen. In september 2012 (de exacte datum blijkt niet uit de stukken) heeft klaagster een referteverklaring ondertekend die is geautoriseerd door verweerder. Op basis van alle stukken heeft de rechtbank op 26 september 2012 de echtscheiding uitgesproken en bepaald als door mevrouw B. is verzocht.
1.3 In 2014 heeft klaagster wederom tegen mevrouw B. geprocedeerd waarin mr. G. is opgetreden voor mevrouw B. en in die procedure heeft klaagster een verklaring van ene H. overgelegd die mr. G. vervolgens heeft gebruikt als verweer in de klachtzaak tegen haar. Klaagster heeft in één brief van 8 mei 2014 zowel een klacht tegen mr G. als tegen verweerder ingediend.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerder de referteverklaring in de echtscheidingsprocedure tussen klaagster en mevrouw B. als belanghebbende heeft geautoriseerd, terwijl klaagster nooit enig contact met verweerder heeft gehad;
b) verweerder in de onderhavige klachtprocedure uit een verklaring van genoemde H. heeft geciteerd, van welke verklaring hij geen kennis had behoren te nemen, omdat die is overgelegd in de procedure uit 2014, waarbij verweerder niet betrokken is. Mr. G. is daarin opgetreden voor de ex-partner van klaagster. Verweerder heeft de privacy van klaagster en mevrouw B. geschonden.
3 VERWEER
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ad klachtonderdeel a)
3.1 Verweerder heeft, voordat hij de referteverklaring heeft ondertekend, aan mr. G. gevraagd of zij de inhoud van de referteverklaring met klaagster had besproken. Dat was het geval. Bovendien heeft mr. G. aan verweerder meegedeeld dat de boedelverdelingsovereenkomst en het ouderschapsplan door partijen zelf zijn opgesteld. De handtekening onder de referteverklaring kwam overeen met de handtekening op het identiteitsbewijs van klaagster. Er bestond voor verweerder geen enkele aanleiding om te twijfelen aan hetgeen mr. G. hem meedeelde. Hij heeft vervolgens de referteverklaring geautoriseerd.
Ad klachtonderdeel b)
3.2 De klacht tegen verweerder en tegen mr. G. is in één klachtbrief vastgelegd. Het is logisch dat mr. G. en verweerder elkaars verweer laten lezen. De geheimhoudingsplicht geldt tussen advocaat en cliënt. Daarvan is hier geen sprake.
4 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Als onweersproken staat vast dat mr. G. aan verweerder te kennen heeft gegeven dat zij de inhoud van de referteverklaring met klaagster heeft besproken. Verweerder heeft vervolgens de handtekening van klaagster geautoriseerd na vergelijking met de handtekening van klaagster op haar legitimatiebewijs. Verweerder heeft uitgevoerd waarvoor hij heeft getekend: hij heeft zich er van overtuigd dat de referteverklaring met klaagster is besproken en heeft haar handtekening geverifieerd.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 Verweerder heeft over de onderhavige klachtzaak contact gehad met mr. G. tegen wie klaagster ook een klacht had ingediend. De klacht tegen mr. G. en verweerder heeft betrekking op hetzelfde feitencomplex. Het stond verweerder onder die omstandigheden dan ook vrij om kennis te nemen van het verweer van mr. G. op de klacht. Naar het oordeel van de voorzitter heeft dit niets te maken met de geheimhoudingsplicht van een advocaat. Deze geldt tussen advocaat en cliënt terwijl mr. G., noch verweerder, de advocaat is geweest van klaagster. De klacht is dan ook in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter van raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman , plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier, op 17 oktober 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift verzonden aan:
- klaagster
en per gewone post aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.