Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:249

Zaaknummer

7112

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij over overleggen stukken ongegrond wegens vrijheid van handelen.

Uitspraak

Beslissing van 29 augustus 2014

in de zaak 7112

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch (verder: de raad) van 10 maart 2014, onder nummer OB187 2013, aan partijen toegezonden op 11 maart 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSCHE:2014:48.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 juni 2014, waar klager en verweerster, samen met haar kantoorgenoot zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij in een tuchtrechtelijke procedure waarin zij optrad voor klagers wederpartij, te weten de belastingadviseur van zijn ex-echtgenote, de beschikking inzake de echtscheiding van klager heeft overgelegd.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Het viel binnen de vrijheid van handelen van verweerster om haar eigen afweging te maken dat het overleggen van de gehele beschikking nodig was voor de belangenbehartiging van haar cliënt.

5.2    De grieven van  klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van10 maart 2014, gewezen onder nummer OB 187-2013.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, C.A.M.J. Raymakers, M. Pannevis en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2014.