Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:116
Zaaknummer
R. 4466/14.52
Inhoudsindicatie
De voorzitter meent dat verweerster in de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig heeft gehandeld. De onbereikbaarheid van de COA is niet aan verweerster toe te rekenen. Verweerster heeft aangetoond faxen te hebben gestuurd alsmede ook telefonisch contact te hebben gezocht.
Inhoudsindicatie
Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 21 februari 2014 met kenmerk R 2014/24 edl, door de raad ontvangen op 24 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 De echtgenote van klager heeft zich tot verweerster gewend met het verzoek haar bij te staan in een geschil met de COA omtrent de toewijzing van een woning.
1.2 Bij brief van 14 maart 2013 heeft verweerster aan klager bevestigd de afspraak voor 22 maart 2013 bij haar op kantoor. Voorts heeft verweerster aan klager bevestigd dat hij van COA een woning aangeboden heeft gekregen, die de echtgenote van klager wegens gezondheidsredenen niet kan accepteren.
1.3 Verweerster heeft aan klager bij brief van 27 maart 2013 bevestigd hetgeen tijdens de bespreking van 22 maart 2013 is besproken. Meer in het bijzonder heeft verweerster aangegeven dat zij dient te beschikken over een medische verklaring over de echtgenote van klager, waaruit blijkt dat de door COA aangeboden woning ongeschikt is voor klagers echtgenote.
1.4 Bij e-mail bericht van 4 april 2013 heeft verweerster klager bericht dat de door hem overgelegde verklaring van de arts onvoldoende duidelijk is, in die zin dat niet wordt aangegeven wat onder passende huisvesting wordt verstaan.
1.5 Bij brief van 22 april 2013 heeft verweerster klager bericht dat zij zich jegens COA heeft gesteld als advocaat. Voorts heeft verweerster klager om nadere informatie gevraagd.
1.6 Op 10 en 18 mei 2013 heeft een bespreking op het kantoor van verweerster plaatsgevonden met klager.
1.7 Bij brief van 3 juni 2013 heeft verweerster aan klager bevestigd dat zij een kort geding tot toelating van klager tot opvang geen haalbare kaart is.
1.8 Klager heeft verweerster bij e-mail bericht van 3 juni 2013 bevestigd in te stemmen met een klacht bij de Nationale Ombudsman.
1.9 De behandeling van de zaak is in augustus 2013 overgenomen door mr. P.
1.10 Bij ongedateerde brief, ontvangen op 25 september 2013, heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:
a. geen kort geding voor klager heeft opgestart, waardoor klager meent dat hij zijn zaak tegen de COA heeft verloren;
b. niet of nauwelijks werkzaamheden voor klager heeft verricht inzake de problemen die hij met de COA had;
c. had toegezegd een urgentieaanvraag voor klager in te dienen, maar dit vervolgens niet heeft gedaan.
3. BEOORDELING
Ten aanzien van de klachtonderdelen a en c
3.1 Uit de stukken kan niet worden opgemaakt dat verweerster expliciet aan klager heeft toegezegd een kort geding aanhangig te maken dan wel een urgentieaanvraag voor klager in te dienen. Klager heeft deze klachtonderdelen niet nader onderbouwd, zodat voor deze klachtonderdelen onvoldoende feitelijke grondslag bestaat.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
3.2 Verweerster wordt verweten dat zij de COA niet kon bereiken. Verweerster heeft uitgelegd dat zij de afdeling Juridische Zaken telefonisch wel heeft kunnen bereiken, maar de behandelaar niet. Deze was telefonisch slecht bereikbaar en reageerde ook niet op de door verweerster verzonden faxen. De voorzitter meent dat verweerster in de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig heeft gehandeld. De onbereikbaarheid van de COA is niet aan verweerster toe te rekenen. Verweerster heeft aangetoond faxen te hebben gestuurd alsmede ook telefonisch contact te hebben gezocht.
3.3 Gelet op het vorenstaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4. BESLISSING
Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 19 maart 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 maart 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.