Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:154

Zaaknummer

R. 4329/13.236

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet wordt ongegrond verklaard. De raad overweegt dat het niet tot de taak van de plaatsvervangend voorzitter behoort om verweerder te gelasten specificaties van zijn declaraties in het geding te brengen.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 september 2013 met kenmerk K327 2013, door de raad ontvangen op 17 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 oktober 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij faxbericht gedateerd 21 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager was met bericht van verhindering afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 21 oktober 2013;

 - een e-mailbericht van 17 maart 2014 van klager.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder heeft in het verleden de belangen behartigd van de VvE B. De VvE B. heeft als doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars. B. is een torenflat, die bestaat uit 56 appartementen.

2.2 Verweerder heeft de VvE en één van haar individuele bestuurders bijgestaan in een geschil met een eigenaar-bewoner van een appartement in B. vanwege gestelde onrechtmatige gedragingen van deze eigenaar-bewoner.

2.3 Bij verstekvonnis in kort geding van de Rechtbank Utrecht van 9 september 2011 is de betreffende eigenaar-bewoner onder meer verboden zijn uitlatingen jegens de cliënte van verweerder voort te zetten op straffe van een dwangsom.

2.4 Bij beschikking van 21 maart 2012 heeft de Rechtbank Utrecht de – namens onder meer de bestuurder van de VvE verzochte – rectificatie van de splitsingsakte bevolen. Verweerder heeft de VvE in de procedure omtrent de rectificatie van de splitsingsakte niet bijgestaan.

2.5 Klager heeft bij faxbrief van 30 mei 2013 een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij niet heeft gereageerd op vragen van klager over specificaties behorende bij declaraties van verweerder. Voorts verwijt klager verweerder dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten zonder overleg met de leden van de VvE, het rapport van de gemeentelijke Ombudsman frauduleus is, verweerder verzuimd heeft de rechtbank volledig te informeren en bewust de moederakte heeft achtergehouden dan wel heeft tegengehouden dat deze in de procedure zou worden overgelegd.

3.3 In het verzet voert klager aan dat de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte geen specificatie van de nota van verweerder heeft gevraagd en daarmee willens en wetens fraude faciliteert.

 

4 BEOORDELING

4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd, is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. Het behoorde niet tot de taak van de plaatsvervangend voorzitter om aan verweerder te gelasten om specificaties van zijn declaraties in het geding te brengen.

 

5 BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, J.P. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 .

griffier voorzitter                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.