Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:6
Zaaknummer
13-378A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over valse facturen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 3 januari 2014
in de zaak 13-378A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 10 december met kenmerk 4013-0997, door de raad ontvangen op 12 december 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerder heeft in een aantal kwesties civielrechtelijke werkzaamheden verricht. De opdracht daartoe is door verweerder schriftelijk bevestigd aan een aan klager gelieerde vennootschap (X B.V.), welke opdrachtbevestiging voor akkoord is getekend door klager. Verweerder heeft de declaraties voor zijn werkzaamheden op naam gesteld van X B.V. Een deel van deze declaraties is door X B.V. voldaan en een deel is onbetaald gebleven.
1.3 In verband met het uitblijven van (volledige) betaling heeft verweerder zijn declaraties op 22 december 2012 ter begroting ingediend.
1.4 Bij brief van 26 augustus 2013 heeft klager de onderhavige klacht ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) bewust onjuiste facturen heeft gezonden en heeft geweigerd de tenaamstelling van die facturen te wijzigen;
b) bedoelde “bewust valse” facturen ter begroting heeft ingediend.
2.2 Ter toelichting op de klachten stelt klager zich op het standpunt dat de facturen aan de verkeerde partij zijn gericht, namelijk aan de BV van klager in plaats van aan hem privé. Om die reden zou sprake zijn van “valse” facturen.
3 BEOORDELING
3.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
3.2 Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de opdrachtverstrekking heeft plaatsgevonden aan de BV van klager, terwijl de aan deze BV gerichte declaraties gedeeltelijk zonder protest door haar zijn voldaan. Deze stelling wordt onderbouwd door de stukken van het dossier. Niet valt in te zien waarom verweerder gehouden was om de tenaamstelling van de declaraties te wijzigen. Nu van valse declaraties geen sprake was, stond het verweerder vrij bij uitblijven van de betaling door de BV van klager, de declaraties ter begroting in te dienen. De klachtonderdelen zijn mitsdien kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. A. Lof als griffier op 3 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 januari 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.