Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:217

Zaaknummer

14-033A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 19 augustus 2014

in de zaak 14-033A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 maart 2014 op de klacht van:

de heer prof.

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 6 februari 2014 met kenmerk 4013-1300, door de raad ontvangen op 7 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 10 maart 2014 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 maart 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 21 maart 2014 door de raad ontvangen op 24 maart 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2014 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 21 maart 2014 en het herstel verzet van 21 maart 2014 ontvangen op 25 maart 2014.

 

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet, althans onvoldoende onderbouwd, op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet kan vinden in de beoordeling, de doelredenering en de beslissing van de voorzitter. Daarbij betrekt klager in het bijzonder dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat het verweerder vrijstond de door verweerder geciteerde passage onder de aandacht van de deken en de tuchtrechter te brengen. Klager onderbouwt dat onder meer met de stelling dat het betreffende kort geding vonnis door manipulaties en bedrog tot stand is gekomen alsmede dat het proces-verbaal van de zitting van die kort geding procedure ontbreekt.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, B. Roodveldt, B.J. Sol en M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2014.

Griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.