Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:274

Zaaknummer

6926

Inhoudsindicatie

Verzet tegen beslissing van de voorzitter van het hof te laat ingesteld.

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak 6926

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 19 augustus 2014, nummer 13-60, aan partijen toegezonden op 19 augustus 2014, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder de onderdelen a, b, c, d en g ongegrond zijn verklaard, de onderdelen e en g gegrond zijn verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRARN:2013:55.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 3 oktober 2013 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 3 oktober 2013 en op 8 mei 2014.

2.2    De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 23 mei 2014. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 juli 2014, waarbij geen van de partijen is verschenen.

2.3    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3    DE BEOORDELING

3.1    Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt.

3.2    De griffier van het Hof van Discipline heeft de beslissing van de voorzitter verstuurd naar klager op 3 oktober 2013. Naar later bleek is deze verzending niet aangetekend verricht, hetgeen bij brief van 8 mei 2014 alsnog is geschied. In deze brief is aan klager meegedeeld dat de wettelijke verzet termijn van 14 dagen als bedoeld in artikel 46 h lid 1 van de Advocatenwet aanvangt op 8 mei 2014.

3.3    Bij brief van 23 mei 2014, ontvangen ter griffie van het hof op 2 juni 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter van het hof.

3.4    Op grond van artikel 46 h lid 1 van de Advocatewet had klager uiterlijk 14 dagen na 8 mei 2014, zijnde 22 mei 2014 verzet in kunnen stellen. Het verzet van klager is na ommekomst van deze termijn door de griffie van het hof ontvangen. Klager dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzet.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  3 oktober 2013.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.B.A.P.M. Ficq, A.D.R.M. Boumans en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2014.