Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:122

Zaaknummer

R. 4529/14.114

Inhoudsindicatie

Het stond de advocaat vrij de zaken van klager niet in behandeling te nemen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement te Rotterdam van 19 mei 2014 met kenmerk R 2014/48 ml, door de raad ontvangen op 20 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1. Klager heeft zich in maart 2011, december 2013 en februari en maart 2014 gewend tot verweerster met het verzoek om rechtsbijstand.

1.2. Verweerster heeft telkenmale de verzoeken van klager beoordeeld, maar in geen enkel geval heeft verweerster de zaak aangenomen. Verweerster heeft klager steeds schriftelijk laten weten dat zij niet beschikbaar was of niet gespecialiseerd was in het rechtsgebied waarvoor klager hulp vroeg.

1.3. Bij brief van 8 april 2014 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

  a. jegens klager tekort is geschoten, omdat zij klager niet kon bijstaan op de raadkamerzitting op 15 januari 2014;

  b. klagers dossiers aan klager heeft teruggestuurd, omdat zij plotseling niet gespecialiseerd zou zijn;

  c. klager niet wil bijstaan op een raadkamerzitting op 27 juni  2014 om 15.20 uur.

 

3. BEOORDELING

Ten aanzien van de klachtonderdelen a tot en met c

3.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat niet gehouden is een zaak in behandeling te nemen. Dat geldt zeker als een advocaat meent dat hij daarvoor onvoldoende gespecialiseerd is of dat in de zaak geen reëel resultaat te behalen valt.

3.2 Uit de stukken volgt dat verweerster klager telkenmale te woord heeft gestaan, dat zij klagers brieven en dossierstukken heeft gelezen dan wel bestudeerd en dat zij klager naar aanleiding van zijn verzoeken schriftelijk heeft bericht dat zij hem niet kon of wilde bijstaan. Verweerster heeft klager ook verwezen naar het Juridisch Loket voor een andere advocaat. Verweerster is klager derhalve telkens ter wille geweest en is serieus met klagers rechtsvragen omgegaan. Het stond verweerster vrij de zaken van klager niet in behandeling te nemen.

3.3 Gelet het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 21 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.