Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:287
Zaaknummer
41a/13
Zaaknummer
41b/13
Zaaknummer
41c/13
Zaaknummer
41d/13
Inhoudsindicatie
De voorzitter heeft een juist oordeel gegeven omtrent de kwaliteit van de werkzaamheden van verweerders. De gronden van het verzet zijn te algemeen en onvoldoende gespecificeerd. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 september 2014
in de zaak 41a/13, 41b/13, 41c/13, 41d/13
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 april 2013 op de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
1. mr. [ ] (41a/13)
2. mr. [ ] (41b/13)
3. mr. [ ] (41c/13)
4. mr. [ ] (41d/13)
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 26 maart 2013 met kenmerk 011/012 KA061A, door de raad ontvangen op 27 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 23 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 april 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 5 april 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerders sub 1, 2 en 4. Verweerder sub 1 is tevens verschenen namens verweerder sub 3. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 5 april 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat
verweerder sub 1 direct het faillissement van klager heeft willen aanvragen toen bleek dat klager de declaraties van het kantoor van verweerder sub 1 betwistte. Verweerder sub 1 had zich eerst in de feiten moeten verdiepen en de vordering moeten laten toetsen door de civiele rechter. De door zijn kantoor in rekening gebrachte kosten zijn veelal niet verschuldigd.
verweerder sub 2 klager systematisch onjuist heeft geadviseerd. Hij verbood klager zelf contact op te nemen met het ingeschakelde notariskantoor. Bovendien heeft verweerder sub 2 klager onvoldoende ter zijde gestaan in de surseance periode.
verweerder sub 3 klager onjuist heeft geadviseerd, en nog wel dwingend, om een tender uit te schrijven ter zake de verkoop van een perceel grond in de gemeente V. Dit advies was onjuist want er bleken geen geïnteresseerde kopers te zijn waardoor de tenderverkoop niet door kon gaan.
verweerder sub 4 de zaak van klager niet voortvarend heeft aangepakt waardoor vertraging is ontstaan die leidde tot opschorting van aangespannen procedures. Ook heeft hij klager onjuist en onvoldoende geïnformeerd over zijn contacten met de gemeente.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat
de voorzitter ten onrechte is afgegaan op de aanbiedingsbrief van de deken d.d. 26 maart 2013, die klager in concept is toegestuurd. Deze tekst is echter niet meer dan een samenvatting van de stellingen van klager en de verweren van verweerders alsmede een opsomming van de bijlagen. Klager verkeerde in de veronderstelling dat de raad van discipline zelf onderzoek zou doen en niet zou afgaan op de samenvatting van de deken.
4 VERWEER
4.1 Verweerders verwijzen naar hetgeen in de schriftelijke stukken in de instructiefase bij de deken door hen naar voren is gebracht en handhaven het daar gestelde.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt vast dat klager in zijn verzetschrift in algemene termen aangeeft dat de voorzitter heeft nagelaten zelf onderzoek te doen in de zaak van klager en dat de beslissing van de voorzitter daarom niet in stand kan blijven. Klager geeft niet, althans onvoldoende, concreet aan op welke gronden de beslissing van de voorzitter onjuist is, zodat de raad niet tot het oordeel kan komen dat de beslissing van de voorzitter niet in stand kan blijven.
5.2 De raad is verder van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt
5.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, P.H.F. Yspeert, A.H. Lanting en G.W. Brouwer en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.