Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:245

Zaaknummer

ZWB 374 - 2013

Inhoudsindicatie

Het is begrijpelijk dat een advocaat in zijn hoedanigheid van deken een gesprek met de advocaat van klager over de zoekgeraakte dossiers niet zinvol acht, nu hem door het kantoor van de -inmiddels overleden- advocaat van klager te kennen was gegeven dat de dossiers van klager zich daar niet bevinden. Dat dossiers op het kantoor van die advocaat zijn zoekgeraakt valt een deken evenmin te verwijten.

Inhoudsindicatie

verzet ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 6 oktober 2014

in de zaak ZWB 374-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 december 2014 op de klacht van:

 

   

    klager

 

 

    tegen

 

 

   

 

    verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 9 december 2013   met kenmerk K 12/13-033 , door de raad ontvangen op 10 december 2013   , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 19 december 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 24 december 2013 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 6 januari 2014 door de raad ontvangen op7 januari 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 augustus 2014 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 18 augustus 2014, door de raad ontvangen op 20 augustus 2014, bericht verhinderd te zijn om de mondelinge behandeling bij te wonen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-           de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

       de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-           het verzetschrift van klager d.d.7 januari 2014;

-           brief van verweerder dd. 18 augustus 2014.

 

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerder weigert een gesprek aan te gaan met klager waardoor klager in zijn rechtsgang is belemmerd;

2.      verweerder in strijd met de waarheid tegen klager heeft gezegd dat er een noodfonds bestaat waarop klager een beroep zou kunnen doen.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter van de voorzitter. Klager kan zijn recht niet halen, indien hij de dossiers niet retour ontvangt.

 

4          BEOORDELING

4.1      Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2      Uitgaande van de juistheid van de door klager gestelde feiten dat de destijds door klager aan mr. X overhandigde dossiers nimmer aan hem zijn geretourneerd, komt de raad evenals de voorzitter tot de conclusie dat verweerder hiervan geen verwijt gemaakt kan worden. Het valt verweerder immers niet aan te rekenen dat de dossiers op het kantoor van mr X. , na diens overlijden, klaarblijkelijk zoek zijn geraakt. De raad is met de voorzitter van oordeel dat het begrijpelijk is dat verweerder aan de advocaat van klager te kennen heeft gegeven dat hij het niet zinvol achtte om een gesprek aan te gaan, aangezien aan hem desgevraagd was medegedeeld dat op het voormalige kantoor van mr. X geen dossiers aanwezig waren. Een gesprek tussen verweerder en de advocaat van klager zou aan deze situatie immers niets veranderen. De raad deelt de zorgen van klager dat de dossiers klaarblijkelijk onvindbaar zijn en dat aan klager geen inzicht wordt gegeven over het verloop van zijn betaling op de derdengeldrekening, maar hiervan valt verweerder geen verwijt te maken.

4.3      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

 

4.4      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond

 

 

         Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. L.R.G.M.          Spronken, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden,          bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken          ter openbare zitting van 6 oktober 2014 .

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 oktober 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

 

per e-mail aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland

    West-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan ingevolge artikel 46h lid 4 advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.