Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-07-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:166
Zaaknummer
14-022A
Inhoudsindicatie
Verweerder beoogt met het verzet de ingediende klachten in volle omvang aan het oordeel van de raad voor te leggen. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
Uitspraak
Beslissing van 7 juli 2014
in de zaak 14-022A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 februari 2014 op de klacht van:
klaagster
tegen:
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 28 januari 2014 met kenmerk 4013-1159, door de raad ontvangen op 30 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 24 februari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 februari 2014 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 27 februari 2014, door de raad ontvangen op 3 maart 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 mei 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 27 februari 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De voorzitter heeft onder 4.1 van zijn beslissing ten onrechte overwogen dat de vraag omtrent de echtheid van een in een civiele procedure ingediend document niet thuishoort in een tuchtprocedure.
3.3 Het verzet richt zich voorts tegen de overweging van de voorzitter dat niet is gebleken dat verweerder opzettelijk heeft geprobeerd de rechtbank te misleiden.
3.4 Verweerder beoogt met het verzet de ingediende klachten in volle omvang aan het oordeel van de raad voor te leggen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, G. Kaaij, P. van Lingen, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2014.
Griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam .
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.