Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:413

Zaaknummer

72/13

Inhoudsindicatie

Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat het niet onnodig grievend is is als de advocaat van de wederparti tijdens een rechtszitting die wederpartij onjuist citeert, maar dit onmiiddellijk rectificeert als de eigen cliënt van de advocaat de onjuistheid bevestigt. Deze gang van zaken blijkt ook uit het proces-verbaal van de rechtszitting.  Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 5 december 2014

in de zaak 72/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 juli 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

gemachtigde: mr. [    ]

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 27 juni 2013 met kenmerk 012/013 KG011, door de raad ontvangen op 1 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 29 juli 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter (hierna "de voorzitter") van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 31 juli 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 13 augustus 2013 door de raad ontvangen op 14 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2014 in aanwezigheid van verweerster en haar gemachtigde mr. B.. Gebleken is dat klager een onjuist tijdstip had genoteerd waardoor hij niet op tijd aanwezig was. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 13 augustus 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster zich in haar pleitnota ten behoeve van de rechtszitting van 1 december 2011 onnodig grievend heeft uitgelaten over klager, waar zij stelt dat klager zou hebben gezegd dat hij zijn ex echtgenote volledig kapot zou maken als zij haar alimentatie aanspraken geldend zou maken. Bovendien heeft verweerster onrechtmatig derdenbeslag laten leggen onder een twintigtal huurders van klager.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

hoewel klager begrijpt dat het gaat om het handelen van de advocaat van zijn wederpartij, hij desalniettemin van mening is dat verweerster er kennelijk bewust voor heeft gekozen om de persoon van klager in een zeer kwaad daglicht te plaatsen door bovengenoemde stelling dat hij zou hebben gezegd dat hij zijn ex-echtgenote volledig kapot zou maken. Derhalve is het verweer van verweerster dat zij zich heeft vergist en dat zij dit ter zitting onmiddellijk heeft gemeld, ten onrechte door de voorzitter als acceptabel verweer geaccepteerd.

3.3    Klager stelt uitsluitend verzet in tegen de beslissing van de voorzitter met betrekking tot  klachtonderdeel a. Klager legt zich neer bij de beslissing van de voorzitter met betrekking tot de klacht over het beweerdelijk onrechtmatig gelegde derdenbeslag onder huurders van klager.

 

4    VERWEER

4.1    De gemachtigde van verweerster heeft aangevoerd dat de beslissing van de voorzitter juist is en in stand kan blijven.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft geoordeeld dat verweerster, als advocaat van de wederpartij van klager, binnen de grenzen van de haar toekomende vrijheid is gebleven. Verweerster heeft immers ter zitting van 1 december 2011 aangegeven dat de litigieuze tekst niet juist was. Hoewel begrijpelijk is dat klager onaangenaam verrast was door de uitlating, stelt de raad vast dat verweerster namens haar cliënte heeft gesproken en, op instigatie van haar cliënte, onmiddellijk de tekst heeft gecorrigeerd, terwijl is komen vast te staan dat het Hof geen rekening heeft gehouden met de oorspronkelijk foutieve tekst. Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat zulks niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

5.2    De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt terwijl ook overigens het verzet geen nieuwe gezichtspunten oplevert en er geen plaats is voor verder onderzoek naar de klacht. Het verzet is ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet, gericht tegen klachtonderdeel a van de voorzittersbeslissing d.d. 29 juli 2013, ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, H.J. Meijer,  N.H.M. Poort en mr. E.A.C. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink

als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.

 

griffier                                         voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.