Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:115

Zaaknummer

6936

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van 31 maart 2014

in de zaak 6936

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 9 september 2013, onder nummer H 284 2012, aan partijen toegezonden op 10 september 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder  klachtonderdeel a ongegrond en klachtonderdeel b niet-ontvankelijk is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2013:38.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- mailverkeer met bijlagen tussen partijen op 20 en 21 januari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 februari 2014, waar mevrouw X., samen met haar woordvoerder en zoon, en verweerder zijn verschenen. Namens klager is gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a. Verweerder weigert ondanks herhaald aandringen om de uitvaartverzekering die is aangegaan op naam van klager en waarvoor door verweerders cliënt geen premies meer worden betaald, over te dragen aan klager;

b. Verweerder maakt misbruik van zijn bevoegdheden door te weigeren tot ontbinding van de gemeenschap over te gaan, dan wel op een fatsoenlijke en behoorlijke manier mee te werken aan het opmaken van een akte van scheiding en deling waarbij de belangen van beide partijen op zuivere en eerlijke wijze worden behartigd.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Gedrag van de  wederpartij van klager kan in deze niet toegerekend worden aan verweerder,  die optrad voor die wederpartij. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd maakt dit niet anders.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 9 september 2013, gewezen onder nummer H 284 2012.

 

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, D.J. Markx, G.J.S. Bouwens en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2014.