Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-07-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:210
Zaaknummer
14-28
Inhoudsindicatie
Verzet tegen beslissing van de voorzitter, die klacht tegen eigen advocaat wegens de kwaliteit van dienstverlening ongegrond verklaarde, is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 14 juli 2014
in de zaak 14-28
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 februari 2014 op de klacht van:
mevrouw [naam]
[adres]
klaagster
tegen:
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 10 februari 2014 met kenmerk RvT 13-0328, door de raad ontvangen op 11 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 28 februari 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 maart 2014 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 13 maart 2014 door de raad ontvangen op 17 maart 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 mei 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 13 maart 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klaagster stelt zich nogmaals uitdrukkelijk op het standpunt dat verweerder onvoldoende voortvarend te werk is gegaan. Zij stelt dat de voorzitter in r.o. 3.7 ten onrechte heeft overwogen dat zij dit verwijt niet heeft gemotiveerd.
3.3 Voorts stelt klaagster dat zij wel degelijk concreet bewijs heeft geleverd van de door haar ondervonden overlast bestaande uit processen-verbaal van de politie, aangiftes, diverse foto’s, krantenartikelen en foto’s van lijfelijke beschadigingen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster in de verzet-procedure aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. G.A.M. van den Assum, E. Bige, R.P.F. van der Mark en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.