Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:24

Zaaknummer

13-242A

Inhoudsindicatie

Verzet. Klacht over eigen advocaat. Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat de beslissing van verweerder om uitstel te vragen voor de zitting van 15 mei 2013 in het belang van klager is geweest en dat verweerder dit herhaaldelijk aan klager heeft uitgelegd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 januari 2014

in de zaak 13-242A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 september 2013 op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

De heer mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 augustus 2013 met kenmerk 40-13-0785, door de raad ontvangen op 27 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 24 september 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 september 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 30 september 2013, door de raad ontvangen op 1 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 30 september 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Klager is van mening dat verweerder ten onrechte om uitstel heeft gevraagd. Het argument van verweerder dat de benodigde relevante informatie ontbrak is onjuist. Ruim voor de datum waarop om uitstel is gevraagd waren de benodigde stukken bekend en beschikbaar. Uit die stukken bleken genoeg argumenten om de zaak door te zetten. Dit wordt ook ondersteund door het feit dat op de nieuwe zittingsdatum, 26 augustus 2013, maar één nieuw stuk is toegevoegd. Ten tijde van de oorspronkelijke zittingsdatum was derhalve genoeg relevante informatie voor handen om de zaak voor te laten komen, aldus steeds klager.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. A. de Groot, P. van Lingen, R. Lonterman en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2014.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.