Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:191

Zaaknummer

6931

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over dienstverleningin echtscheidingszaak.

Uitspraak

Beslissing van 12 mei 2014

in de zaak 6931

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 9 september 2013, onder nummer R.4183/13.90, aan partijen toegezonden op 10 september 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard. 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op

9 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- brief van klager aan het hof d.d. 17 februari 2014;

- de antwoordmemorie van verweerster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 maart 2014, waar klager en verweerster met haar gemachtigde zijn verschenen. Klager en gemachtigde van verweerster hebben gepleit aan de hand van  een pleitnota

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn voormalige echtgenote zeer veel fouten heeft gemaakt, zonder de toestemming van klager een leningskrediet alsmede een lening van € 90.000,-- heeft goedgekeurd en niet wilde meewerken aan de overdracht van het dossier.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5.2 tot en met 5.4 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over. Voor zover klager in zijn beroepsschrift en pleitnota nieuwe  klachten heeft aangevoerd, moet het hof deze buiten behandeling laten daar niet in appel nieuwe klachten voor het eerst in behandeling kunnen komen.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 9 september 2013, onder nummer R.4183/13.90.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.J.L.F. Schakenraad, I.E.M. Sutorius en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2014.