Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:318
Zaaknummer
78/13
Inhoudsindicatie
Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat de regel dat een advocaat zich niet rechtstreeks tot de wederpartij mag wenden als deze zich laat bijstaan door een advocaat alleen voor advocaten geldt en niet van toepassing is als de wederpartij zich door een derde laat vertegenwoordigen, die geen advocaat is. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 24 oktober 2014
in de zaak 78/13
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 31 juli 2013 op de klacht van:
1. [ ] B.V.,
vertegenwoordigd door de heer [ ]
2. de heer [ ]
gemachtigde: de heer [ ]
3. de heer [ ]
gemachtigde: de heer [ ]
klagers
tegen:
mr. [ ]
verweerder
gemachtigde: mr. [ ]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 2 juli 2013 met kenmerk 2013 KNN 053, door de raad ontvangen op 5 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 juli 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 augustus 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 20 augustus 2013 door de raad ontvangen op 22 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 augustus 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder, alsmede de gemachtigde van verweerder. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 20 augustus 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder rechtstreeks contact heeft opgenomen met onder andere klager sub 2 en 3 voor wie klaagster sub 1 als gemachtigde optreedt in een geschil met de verzekeringsmaatschappij A. Verweerder is als advocaat in loondienst werkzaam bij deze verzekeringsmaatschappij. Als advocaat is het hem echter niet toegestaan rechtstreeks contact op te nemen met klagers sub 2 en 3 nu deze worden bijgestaan door de heer T., directeur en enig aandeelhouder van klaagster sub 1. Bovendien heeft verweerder ongefundeerde beschuldigingen geuit aan het adres van klaagster sub 1.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat de klachten niet zijn onderbouwd en daardoor kennelijk ongegrond zijn. De betrokkenheid van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat is wel degelijk toegelicht en voorzien van de nodige argumenten.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft aangevoerd dat de voorzittersbeslissing op de juiste gronden is gewezen. Voorts heeft verweerder gesteld dat niet hij de cliënten benadert, maar de medewerkers van de verzekeringsmaatschappij. Als de cliënten een advocaat hebben ingeschakeld, worden deze in beginsel niet rechtstreeks benaderd. Op grond van het statuut dat van toepassing is binnen de verzekeringsmaatschappij, moeten werknemers hun functie vermelden. Daarom staat er “advocaat” onder de brief.
5 BEOORDELING
5.1 De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.
5.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
oordeelt het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, G.J. van der Veer, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.