Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:78

Zaaknummer

L 65 - 2014

Inhoudsindicatie

NIet (voldoende concreet) gesteld of gebleken dat verweerster beschikte over andere stukken dan die zij aan de (toenmalige0 advocaat van klager reeds had toegezonden. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van  7 april 2014

in de zaak L 65-2014

naar aanleiding van de klacht van:

                                  

 

klager

 

tegen:

 

1.

2.

 

verweersters

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 19 maart 2014 met kenmerk DOK 407 , door de raad ontvangen op 20 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1             Verweerster sub 2 trad op als advocaat van de wederpartij van klager in een erfeniskwestie.

1.2             De toenmalige belangenbehartiger van klager heeft om nadere informatie verzocht in verband met de eventuele aanspraak van klager op een legitieme portie. Verweerster sub 2 heeft op 18 januari 2013 stukken die zij van haar cliënte had ontvangen aan deze belangenbehartiger gestuurd. Hierna heeft telefonisch contact plaatsgevonden over nog meer door klager m.b.t. de samenstelling van de nalatenschap verlangde gegevens. In mei 2013 heeft de opvolgende belangenbehartiger van klager zich tot verweerster sub 2 gewend met opnieuw het verzoek om nadere informatie. Verweerster sub 2 heeft haar daarop verzocht te specificeren welke stukken werden bedoeld.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweersters tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweersters niet reageerden op brieven van de advocaat van klager en nalieten gevraagde gegevens toe te sturen.

 

3.           VERWEER    

3.1         Verweerster sub 1 is in het geheel niet betrokken geweest in de zaak van klager.

3.2         Verweerster sub 2 heeft in januari 2013, op het verzoek van de toenmalige belangenbehartiger van klager om informatie in de erfeniskwestie tussen klager en haar cliënte, alle informatie waarover zij beschikte toegezonden.

3.3         Indien aan verweerster sub 2 duidelijk wordt gemaakt wat klager aan verdere informatie verlangt, zal zij deze bij haar cliënte opvragen. Zij heeft echter nooit vernomen welke informatie specifiek wordt verlangd.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klacht tegen verweerster sub 1

4.2         Omdat het door verweersters is gesteld en door klager niet is betwist, staat vast dat verweerster sub 1 in de zaak van klager niet (als advocaat van de wederpartij van klager) betrokken is geweest. De klacht tegen verweerster sub 1 kan daarom niet gegrond zijn.

Klacht tegen verweerster sub 2

4.2         De klacht tegen verweerster sub 2 betreft haar optreden als  advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht geldt als uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot maar mag ook niet worden misbruikt, wat het geval kan zijn als de belangen van de wederpartij (klager) nodeloos worden geschaad.

 

4.3         Aan de raad is niet gebleken dat verweerster - bij de behartiging van de belangen van haar cliënte - de belangen van klager heeft geschaad, laat staan nodeloos. Verweerster heeft, op verzoek van de (toenmalige) belangenbehartiger van klager, op 18 januari 2013 de stukken in de erfeniskwestie waarover zij beschikte toegezonden. Daarna is er nog contact geweest tussen verweerster en de (toenmalige) belangenbehartiger van klager over nadere informatie, maar gesteld noch gebleken is dat daarbij concreet is aangeduid op welke stukken klager doelde. (Voldoende concreet) gesteld of gebleken is evenmin dat verweerster toen over stukken beschikte die niet reeds bij haar zending van 18 januari 2013 zaten.

 

4.4         Gelet op deze feiten valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster gemaakt kan worden. De voorzitter zal ook de klacht tegen verweerster sub 2 als kennelijk ongegrond afwijzen. 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht tegen beide verweersters als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 7 april 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 april 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement                       binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.