Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:97
Zaaknummer
ZWB 78 - 2014
Inhoudsindicatie
Geen belang bij de klacht nu de werkgever de advocaatkosten heeft betaald en bovendien drie jaar gewacht met indienen van de klacht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 25 april 2014
in de zaak ZWB 78-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 26 maart 2014 met kenmerk K 13-030 b , door de raad ontvangen op 27 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Klager heeft zich op 17 januari 2010 gewend tot verweerster met het verzoek hem bij te staan in een arbeidsgeschil. Met klager zijn op 17 januari en op 1 februari 2010 overeenkomsten van opdracht gesloten.
1.2 Eind 2010 is de zaak overgenomen door een opvolgend advocaat. De opvolgend advocaat heeft verweerster bij brief dd. 16 maart 2011 bericht over de afloop van de zaak, waaronder de vergoeding van alle advocaatkosten door de werkgever.
1.3 Klager heeft zich op 19 februari 2013 beklaagd over het optreden van verweerster.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerster klager bij de totstandkoming van de overeenkomsten van opdracht niet, althans onjuist, heeft geïnformeerd over diens recht op gefinancierde rechtsbijstand;
3. VERWEER
3.1 Klager heeft te lang gewacht met het indienen van een klacht, zonder dat hij daarvoor goede redenen had. De stelling van klager dat hij pas in december 2011 bekend werd met de gedragsregels voor advocaten is onjuist.
3.2 Verweerster heeft klager het systeem van gefinancierde rechtsbijstand uitvoerig uitgelegd in haar brief van 17 januari 2010 en e-mail van 2 februari 2010. Klager heeft zelf gesteld dat zijn opvolgend advocaat eind 2010 een toevoeging heeft aangevraagd, zodat hij in ieder geval eind 2010 op de hoogte was van de (on)mogelijkheden van het aanvragen van een toevoeging. Toch heeft verweerder tot februari 2013 gewacht met het indienen van zijn klacht. Dit is niet binnen een redelijke termijn.
3.3 Klager heeft bovendien geen belang bij de klacht, nu de advocaatkosten volledig door de werkgever zijn betaald. Als er al een toevoeging zou zijn verleend, zou deze bovendien achteraf zijn ingetrokken, aangezien aan klager een ontbindingsvergoeding is uitgekeerd.
4. ONTVANKELIJKHEID
4.1 H et klachtrecht is in het leven geroepen voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Klager beklaagt zich erover dat hij bij het aangaan van de overeenkomsten van opdracht door verweerster niet, althans niet juist, is geïnformeerd over zijn recht op een toevoeging.
4.2 Nu de advocaatkosten van klager geheel voor rekening zijn gekomen van de werkgever van klager, waarvan klager bij de indiening van zijn klacht op de hoogte was, valt niet in te zien welk belang klager heeft bij zijn klacht. Reeds op grond hiervan dient de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk te worden afgewezen. Daarnaast heeft klager geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat hij op goede gronden zijn klacht niet eerder dan drie jaar na het verweten handelen heeft kunnen indienen, zodat ook op grond hiervan de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden afgewezen.
4.3 De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter wijst de klacht als kennelijk niet -ontvankelijk af.
Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 25 april 2014 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 mei 1014
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-
Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.