Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:153
Zaaknummer
14-68
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Het staat een advocaat vrij om een (nieuwe) opdracht van een cliënt niet te aanvaarden. De veronderstelling dat een advocaat een hoger beroepszaak in behandeling moet nemen als de cliënt dat verlangt is niet juist. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Verweerder heeft aan deze eisen voldaan. Weliswaar heeft verweerder relatief kort voor het verstrijken van de beroepstermijn aan klager gemeld dat hij het hoger beroep niet zou behandelen, maar onweersproken is door verweerder gesteld dat hij de hoger beroepstermijn vervolgens heeft veilig gesteld door pro forma beroep aan te tekenen.
Uitspraak
Beslissing van 23 mei 2014
in de zaak 14-68
naar aanleiding van de klacht van:
de heer X
wonende te A
klager
tegen:
mr. Y
advocaat te B
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 2 mei 2014, door de raad ontvangen op 6 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend in verband met een belastingrechtelijke bezwaarprocedure. Deze procedure heeft verweerder voor klager gevoerd. Door de rechtbank is op 5 september 2013 uitspraak gedaan. Klager heeft verweerder bij e-mail van 28 september 2013 gevraagd hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak.
1.3 Bij e-mail van 9 oktober 2013 heeft verweerder klager laten weten dat hij hem in de beroepsprocedure niet zou kunnen bijstaan in verband met drukte in zijn praktijk. In deze mail heeft verweerder klager naar een ander kantoor verwezen, aangezien hem bekend is dat dat fiscale zaken op toevoegingsbasis behandelt.
1.4 In afwachting van de overname van de zaak door een opvolgend advocaat heeft verweerder vervolgens om de rechten van klager veilig te stellen (pro forma) hoger beroep ingesteld.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder 10 dagen voor het einde van de (pro forma) beroepstermijn te kennen heeft gegeven klager niet bij te staan in die beroepsprocedure.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
3.2 Het staat een advocaat vrij om een (nieuwe) opdracht van een cliënt niet te aanvaarden. De veronderstelling dat een advocaat een hoger beroepszaak in behandeling moet nemen als de cliënt dat verlangt is niet juist. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Verweerder heeft aan deze eisen voldaan. Weliswaar heeft verweerder relatief kort voor het verstrijken van de beroepstermijn aan klager gemeld dat hij het hoger beroep niet zou behandelen, maar onweersproken is door verweerder gesteld dat hij de hoger beroepstermijn vervolgens heeft veilig gesteld door pro forma beroep aan te tekenen, waarna de zaak door de door verweerder aangedragen advocaat is overgenomen. Derhalve is de klacht kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De klacht wordt afgewezen.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A.M. van Rossum als griffier op 23 mei 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 30 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten