Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:38
Zaaknummer
6956
Inhoudsindicatie
Hoger beroep moet inclusief de gronden binnen appeltermijn zijn ingediend.Niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Uitspraak
Beslissing van 24 februari 2014
in de zaak 6956
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 23 september 2013, onder nummer
13-72, aan partijen toegezonden op 26 september 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
1.1 De memorie zonder gronden, waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen. De memorie met gronden, waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen. Bij beslissing van 5 november 2013 heeft de voorzitter van het hof het beroep van klager afgewezen.
1.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de brief d.d. 18 oktober 2013 van de griffier aan klager;
- het verzetschrift d.d. 5 november 2013 van klager;
- de brief d.d. 26 november 2013 van verweerder;
- de brief d.d. 30 december 2013 van verweerder.
1.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 24 januari 2014, waar klager is verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
2 BEOORDELING
Op grond van het bepaalde in artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet moet een beroep voorzien van gronden binnen de beroepstermijn te worden ingediend. Het beroepschrift van klager bevatte geen gronden. De door klager ingebrachte gronden zijn na het verstrijken van de termijn ingediend. Klager stelt dat het handhaven van de termijn in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Het hof dient de wettelijke termijnen, die van openbare orde zijn, te handhaven en heeft niet de mogelijkheid de termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid te verlengen in door klager gewenste zin. De voorzitter van het hof heeft klager dan ook terecht niet-ontvankelijk geacht in zijn beroep en dat beroep op die grond afgewezen.
Het verzet dient ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof van Discipline van 5 november 2013 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. T. Zuidema, A.D.R.M. Boumans en G.R.J. de Groot, H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2014.