Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:124

Zaaknummer

OB 146 - 2014

Inhoudsindicatie

 Een klacht kan ook hangende een klachtprocedure (in verzet) niet opnieuw aan de tuchtrechter worden voorgelegd. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 26 mei 2014

in de zaak OB 146-2014

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 15 mei 2013 met kenmerk 48/14/064K II , door de raad ontvangen op 16 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Klager is in november 2011 door het Juridisch Loket verwezen naar verweerder.

 

     1.2        Klager heeft bij brief dd. 11 november 2013 bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend. Klager beklaagde zich over het volgende:

“Verweerder heeft, hoewel hij ruimschoots van informatie was voorzien en drie besprekingen met hem zijn gevoerd, stellende dat de kwestie niet haalbaar was, geweigerd de heer X aansprakelijk te stellen.”

  

    1.2         De voorzitter van de raad heeft de klacht van klager, bij de raad bekend onder referentienummer OB 383-2013, bij beslissing dd. 30 december 2013 als kennelijk ongegrond afgewezen. Het door klager tegen deze beslissing ingestelde verzet is thans bij de raad in behandeling.

 

    1.3         Bij brief dd. 2 april 2014 heeft klager verzocht onderzoek in te stellen naar de wanprestatie van verweerder in de periode van november 2011 - oktober 2013, alsmede naar de vraag of verweerder de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt. Naar aanleiding van het dekenstandpunt hierover, gedateerd 25 april 2014, heeft klager verzocht het klachtdossier door te zenden aan de raad.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder in de periode van november 2011 - oktober 2013 wanprestatie heeft gepleegd en niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

3.                ONTVANKELIJKHEID

3.1          Het is vaste jurisprudentie van de tuchtrechter dat een klacht, als daarover een beslissing is gegeven, niet ten tweede male aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. De advocaat over wie geklaagd is moet er na het einde van de klachtzaak op kunnen vertrouwen dat de klacht tegen hem daarmee definitief afgewikkeld is, behoudens nieuwe feiten.

 

3.2          De voorzitter volgt klager niet in zijn stelling dat de onderhavige klacht dient te worden gezien als deel II van de eerder ingediende klacht en daarmee een nieuwe klacht is. De klacht is niet alleen gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden zoals omschreven in klachtzaak OB 383-2013, de klacht in klachtzaak OB 383-2013, zoals door de voorzitter geformuleerd, had ook betrekking op de door klager vermeende wanprestatie en zorgvuldigheid van verweerder. Deze klacht is aan de orde bij de behandeling van klachtzaak OB 383-2013 en zal in de verzetprocedure worden behandeld. Een klacht kan ook hangende een klachtprocedure niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter worden voorgelegd. De voorzitter zal de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  26 mei 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.            Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.            Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.