Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:19

Zaaknummer

R. 4430/14.16

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

Cliënt (levensverzekeringsmaatschappij) van verweerder heeft een taxatierapport laten opmaken met betrekking tot de woning van klaagster, zulks met het oog op een eventuele onderhandse verkoop ter voorkoming van een executieveiling. Klager stelt dat dit taxatierapport vals is. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een foutief of vals taxarapport. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder daarvan wist of had behoren te weten. Het is niet aan de tuchtrechter te beoordelen wat de waarde is van het bewuste taxatierapport. Het oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. Daarbij stond het klaagster vrij zelf een contrataxatie te laten uitvoeren om haar stellingen te onderbouwen. Uit de stukken volgt niet dat klaagster zulks heeft gedaan.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 14 januari 2014 met kenmerk K373 2013, door de raad ontvangen op 15 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder treedt op als advocaat van een levensverzekeringsmaatschappij, die klaagster een hypothecaire lening op haar woning heeft verstrekt.

1.2 De cliënt van verweerder heeft een beëdigd makelaar/taxateur opdracht gegeven een taxatierapport te maken met betrekking tot de woning van klaagster, zulks met het oog op een eventuele onderhandse verkoop ter voorkoming van een executieveiling.

1.3 Bij e-mail bericht van 31 oktober 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 Klaagster verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gehouden aan de gedragsregels 1, 2, 4, 5, 7, 19, 23, 30 en 35. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij gebruik maakt van een taxatierapport, terwijl hij weet dat dit taxatierapport vals is. Klaagster heeft gesteld dat de in dat rapport getaxeerde waarde van € 210.000, - niet overeenkomt met de verkoopprijs van vergelijkbare huizen. Verweerder wist naar de mening van klaagster al vanaf het begin dat het gaat om een vervalst taxatierapport, nu hij heeft geweigerd klaagster een kopie van dat rapport te zenden.

 

3. BEOORDELING

3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft het volgende te gelden. Het Hof van Discipline hanteert de maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt. Een advocaat mag (1) zich niet onnodig grievend uitlaten  over de wederpartij, (2) geen feiten poneren waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, noch (3) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaden zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.2 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een foutief of vals taxarapport. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder daarvan wist of had behoren te weten. Het is niet aan de tuchtrechter te beoordelen wat de waarde is van het bewuste taxatierapport. Het oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. Daarbij stond het klaagster vrij zelf een contrataxatie te laten uitvoeren om haar stellingen te onderbouwen. Uit de stukken volgt niet dat klaagster zulks heeft gedaan.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 31 januari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.