Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:6

Zaaknummer

6661

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij.

Uitspraak

 

Beslissing van 17 januari 2013

in de zaak 6661

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 3 december 2012, onder nummer M99 2012, aan partijen toegezonden op 4 december 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder voor wat betreft de klachtonderdelen 1, 3 en 4 ongegrond zijn verklaard en klager niet-ontvankelijk is verklaard in klachtonderdeel 2.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 3685.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 januari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- email van klager d.d. 12 augustus 2013;

- brief van verweerder d.d. 17 oktober 2013;

- brief van klager d.d. 28 oktober 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 november 2013, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1. Verweerder processen voert met het oogmerk te vertragen en hoge kosten te genereren;

2. De cliënt van verweerder lange tijd ten onrechte op basis van een toevoeging procedeerde;

3. Verweerder probeerde een tussenvonnis van 11 februari 1999 te executeren, maar daarbij wezenlijke feiten verzweeg voor de deurwaarder;

4. Verweerder heeft geprobeerd om bij de notaris die een depot van partijen aanhield nog een bedrag van € 34.213,-- te incasseren, hoewel hij wist dat klager het daarmee niet eens was.

4 FEITEN

 In overweging 2.  heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Voor zover klager in de appelmemorie nieuwe klachten heeft aangevoerd, moet het hof daaraan voorbij gaan, nu deze klachten niet zijn ingediend op de in de artikelen 46 c en volgende van de Advocatenwet voorziene wijze.

5.2 De raad heeft in de overwegingen 5.1 tot en met 5.8 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s  Hertogenbosch van 3 december 2012, onder nummer M99-2012;

en

- bekrachtigt deze beslissing.

 

Aldus gewezen op 11 november 2013 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R.  Sturhoofd, A. Minderhoud, P.T. Gründemann en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2014.