Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:63

Zaaknummer

R. 4475/14.61

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat verweerster tijdens de mondelinge behandeling lacherig heeft gedaan over de situatie van klagers huidige echtgenote. Klager en verweerster nemen tegenstrijdige standpunten in over hetgeen ter zitting is voorgevallen. Bij gebreke aan een (schriftelijke) onderbouwing kan voorts niet worden vastgesteld dat verweerster zich onnodig grievend heeft uitgelaten jegens klager. Om dezelfde reden kan evenmin worden vastgesteld dat verweerster in haar pleitnota en tijdens de zitting gegevens heeft verstrekt die onjuist zijn. Het stond verweerster tot slot vrij de rechtbank bij faxbrief te wijzen op – naar haar mening – fouten in de beschikking. Reeds het feit dat de rechtbank vervolgens de gemaakte fouten heeft onderkend en rechtgezet geeft aan dat verweerster hierin niet lichtvaardig of zonder goede gronden heeft geopereerd.

Inhoudsindicatie

Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 6 maart 2014 met kenmerk K386 2013 bm/sh, door de raad ontvangen op 7 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster behartigt de belangen van de voormalig echtgenote van klager in onder meer een wijzigingsprocedure partneralimentatie.

1.2 Op 31 oktober 2013 heeft in bedoelde procedure een behandeling ter zitting bij de rechtbank Den Haag plaatsgevonden.

1.3 Bij brief van 7 november 2013 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerster ingediend.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. In het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

  a. in de wijzigingsprocedure partneralimentatie klager op een zeer grievende, kwetsende en beledigende manier heeft behandeld;

  b. tijdens behandeling ter zitting onwaarheden heeft verteld.

  

3. BEOORDELING

3.1 Klager klaagt over de handelwijze van verweerder als advocaat van zijn wederpartij. Partijdigheid is één van de kernwaarden waaraan de advocaat dient te voldoen; de advocaat is partijdig bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt.

3.2 Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b

3.2 Verweerster heeft gesteld dat zij in haar pleitnota het standpunt van haar cliënte heeft verwoord. Niet is komen vast te staan dat verweerster tijdens de mondelinge behandeling lacherig heeft gedaan over de situatie van klagers huidige echtgenote. Klager en verweerster nemen tegenstrijdige standpunten in over hetgeen ter zitting is voorgevallen. Bij gebreke aan een (schriftelijke) onderbouwing kan voorts niet worden vastgesteld dat verweerster zich onnodig grievend heeft uitgelaten jegens klager. Om dezelfde reden kan evenmin worden vastgesteld dat verweerster in haar pleitnota en tijdens de zitting gegevens heeft verstrekt die onjuist zijn. Het stond verweerster tot slot vrij de rechtbank bij faxbrief te wijzen op – naar haar mening – fouten in de beschikking. De advocaat van klager heeft de gelegenheid daarop te reageren.  Reeds het feit dat de rechtbank vervolgens de gemaakte fouten heeft onderkend en rechtgezet geeft aan dat verweerster hierin niet lichtvaardig of zonder goede gronden heeft geopereerd.

3.3 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a en b als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 25 maart 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.