Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:292

Zaaknummer

110/13

Inhoudsindicatie

Verzet moet worden ingesteld binnen 14 dagen na verzending van de voorzittersbeslissing. Verzet te laat ingesteld en derhalve niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 19 september 2014

in de zaak 110/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 september 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 22 augustus 2013 met kenmerk 2013 KNN 092, door de raad ontvangen op 23 augustus 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 20 september 2013 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 september 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 3 oktober 2013, door de raad ontvangen op 11 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van maandag 30 juni 2014 in aanwezigheid van verweerster.  Klager is zonder opgave van reden niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 3 oktober 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd toen zij klager rechtsbijstand verleende in het kader van de piketdienst en de daarop volgende periode tot het moment dat klager zich tot een andere advocaat wendde. Bovendien heeft verweerster klager onvoldoende rechtsbijstand verleend tijdens de rechtszaak over de gezagskwestie. Verweerster heeft misbruik van haar macht gemaakt waardoor klager slachtoffer is geworden van gerechtelijke intimidatie.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven en kort samengevat, in dat:

de voorzitter onvoldoende acht heeft geslagen op de argumenten van klager terzake het verwijt dat verweerster te kort is geschoten in de rechtshulpverlening jegens hem.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster verwijst naar hetgeen zij in de briefwisseling met de deken als haar standpunt naar voren heeft gebracht. Verweerster kan de klacht niet plaatsen.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad stelt vast dat de voorzittersbeslissing op 26 september 2013 per aangetekende post is verzonden aan klager. Vervolgens is op 11 oktober 2013 het verzetschrift op de griffie binnengekomen. Daar het verzet moet worden ingediend binnen 14 dagen na verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing waarbij de termijn van 14 dagen begint te lopen op de dag volgend op die van verzending, komt de raad tot het oordeel dat het verzet te laat is ingediend. Het verzetschrift had uiterlijk op 10 oktober 2013 op de griffie moeten zijn ingediend. Nu het verzet te laat is ingesteld is klager niet-ontvankelijk in het verzet.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, J.A. Holsbrink, W.H. Kesler, N.H.M. Poort, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2014.

 

griffier                                                       voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.