Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:241

Zaaknummer

191/12

Inhoudsindicatie

 De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat een advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen en in dat kader verweer mag voeren tegen een vordering van de wederpartij van zijn cliënt en tevens aankondigen dat de wederpartij aansprakelijk is voor mogelijke schade door acties van de wederpartij. Het betrof bovendien het handelen van de advocaat van de wederpartij. Verzet ongegrond.j

Uitspraak

Beslissing van 23 mei 2014

in de zaak 191/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 januari 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 18 december 2012 met kenmerk 1213/03, door de raad ontvangen op 19 december 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 16 januari 2013 heeft de  plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 januari 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 24 januari 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter welke brief per e-mail en per fax op dezelfde datum is verzonden. Bij brief van 27 januari 2013 heeft klager zijn verzetschrift verbeterd c.q. aangevuld. Deze brief is eveneens per fax en per e-mail verzonden.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 maart 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 24 januari 2013 en het verbeterd  verzetschrift van 27 januari 2013

-    een faxbericht van klager aan de raad d.d. 25 april 2013 met bijlage;

-    een faxbericht van klager aan de raad d.d. 13 mei 2013 met bijlage;

-    een e-mailbericht van 21 februari 2014 aan de griffie van de raad van discipline, per e mail en fax verzonden met bijlagen.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in zijn brief van 27 juni 2012 aan de deurwaarder in strijd heeft gehandeld met de Gedragsregels 30 en 31 en ook in strijd met het EVRM artikel 17 Protocol nr. 11, Verbod van misbruik van recht. Klager wordt door het optreden van verweerder beschadigd en kan niet opkomen voor zijn rechten zoals die blijken uit getekende overeenkomsten en verweerder blokkeert verhaal van de door klager ingeschakelde deurwaarder.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

de voorzittersbeslissing is gebaseerd op onvolledige rechtsfeiten, zodat deze beslissing in strijd is met de openbare orde en goede zeden.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder verwijst naar hetgeen hij in de briefwisseling met de deken als zijn standpunt naar voren heeft gebracht en daarin heeft toegelicht. Ter zitting van de raad heeft verweerder nog aangevoerd dat hij enkel het standpunt van zijn cliënte heeft verwoord.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft geoordeeld dat verweerder, als advocaat van de wederpartij van klager, binnen de grenzen van de hem toekomende vrijheid is gebleven. Het stond verweerder vrij om namens zijn cliënte verweer te voeren tegen de vordering van klager en klager aansprakelijk te stellen voor mogelijke schade die zijn cliënte zou lijden. Verweerder diende de belangen te behartigen van zijn cliënte en dat bracht mee dat hij verweer voerde tegen de vordering van zijn cliënte en tevens aankondigde dat mogelijke schade door acties van de kant van klager op laatstgenoemde verhaald zouden worden. Dat is de taak van een advocaat. Niet gebleken is dat de beslissing is gebaseerd op onvolledige rechtsfeiten of dat sprake is van strijd met de openbare orde en goede zeden. Klager heeft de verwijten niet, althans onvoldoende onderbouwd. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is geen sprake, zoals de voorzitter terecht heeft geoordeeld.

5.2    De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.

5.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs F. Klemann, M.L.C.M. van Kalmthout, H.J.P. Robers, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 mei 2014.

 

griffier                                                                            voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.