Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:184

Zaaknummer

7004

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over optreden advocaat wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van 23 mei 2014

in de zaak 7004

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 2 december 2013, onder nummer 13 118, aan partijen toegezonden op  4 december 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.  

De beslissing is op tuchtrecht gepubliceerd als ECLI:NL:TADRARN:2013:220.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie ingediend namens verweerster;

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 maart 2014, waar klager en verweerster, samen met haar gemachtigde, zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) zich in haar faxbericht van 19 november 2012 aan de rechtbank Arnhem als advocaat van X. te presenteren, terwijl zij hiertoe niet gemachtigd was,

b) in haar (onbevoegde) poging om de faillissementszitting tegen te gaan, een onverdedigbaar althans conflicterend standpunt in te nemen,

c) in genoemd faxbericht evidente en haar bekende onwaarheden te poneren,

d) in haar faxbericht van 19 november 2012 aan de gemachtigde van klager een serie van onwaarheden en juridische onjuistheden op te voeren,

e) zich tot de rechtbank te richten op het tijdstip dat er geen maatregelen meer mogelijk waren als verweer tegen haar onjuiste brief/brieven.

4 FEITEN

 In overweging 1. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 2 december 2013, onder nummer 13 118. 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, J.P. Balkema, G.J. Niezink en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2014.