Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:114

Zaaknummer

6935

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van 31 maart 2014

in de zaak 6935

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 9 september 2013, onder nummer H 283 2012, aan partijen toegezonden op 10 september 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl ECLI:NL:TADRSHE:2013:39.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- e-mail van verweerder aan het hof van 20 januari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 februari 2014, waar klager, samen met zijn moeder en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a. Verweerder gedraagt zich niet zoals een advocaat betaamt. In een alimentatiekwestie heeft hij klager, namens diens wederpartij, ervan beschuldigd mede verantwoordelijk te zijn voor de schrapping van zijn cliënt als advocaat van het tableau van de Orde van Advocaten terwijl hij wist dat dit niet waar was;

b. Verweerder heeft ontoelaatbaar psychisch geweld toegepast, want hij voert een psychopathisch proces tegen klager;

c. Verweerders cliënt draagt de polis van de uitvaartverzekering die ten behoeve van klager is afgesloten niet aan klager over.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd maakt dit niet anders.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 9 september 2013, gewezen onder nummer H 283 2012.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, D.J. Markx, G.J.S. Bouwens en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2014.