Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:171

Zaaknummer

6963

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 16 mei 2014

in de zaak 6963

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 7 oktober 2013, onder nummer R.4203/13.110, aan partijen toegezonden op 9 oktober 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 november 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van de griffier aan verweerder d.d. 17 december 2013;

- de e-mail van de griffie aan klager d.d. 19 februari 2014;

- de brief van klager d.d. 27 februari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 maart 2014, waar klager is verschenen.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder

a. dat hij ten onrechte een vonnis van de Rechtbank Zutphen heeft verkregen en in handen van de deurwaarder heeft gesteld;

b. dat hij tot driemaal toe, zonder bericht van afwezigheid, niet is verschenen ter zitting van de rechtbank waar een faillissementsrekest zou worden behandeld;

c. dat hij opdracht heeft gegeven aan de deurwaarder om executoriaal beslag te leggen onder de Bank.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het beroep van klager richt zich uitsluitend tegen de beslissing van de raad op de klachtonderdelen a en c. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 7 oktober 2013, gewezen onder nummer R.4203/13.110, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.D.R.M. Boumans, W.J. van Andel en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2014.