Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:61

Zaaknummer

13-239A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht betreft de eigen advocaat. Verzet is niet binnen de door de wet vereiste termijn van veertien dagen ingesteld. Verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Verzetbeslissing van 11 maart 2014

in de zaak 13-239A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 september 2013 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 augustus 2013 met kenmerk 1313-0565, door de raad ontvangen op 21 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht

1.2 Bij beslissing van 12 september 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 september 2013 aan klaagster en verweerder is verzonden.

1.3 Bij brief van 26 september 2013, door de raad ontvangen op 27 september 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 januari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klaagster van 26 september 2013 met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, dat uit overgelegde stukken blijkt dat niet verweerder maar klaagster de werkzaamheden heeft verricht. Verweerder heeft klaagster dan ook ten onrechte een declaratie van € 786,- gestuurd.

4 BEOORDELING

4.1 Ingevolge artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet te worden gedaan bij de raad. Dit voorschrift brengt mee dat het verzetschrift binnen die termijn door de raad moet zijn ontvangen. Het verzetschrift, dat blijkens de stempel op het verzetschrift op 27 september 2013 door de raad is ontvangen, is mitsdien te laat ingediend.

4.2 De raad heeft te onderzoeken of sprake is van een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn. De raad is van oordeel dat dit niet het geval is. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de raad geen zwaarwegende argumenten gebleken die het te laat indienen van het verzetschrift rechtvaardigen. Door klaagster zijn voorts geen onregelmatigheden bij de ontvangst van de bestreden beslissing naar voren gebracht.

4.3 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. M. Middeldorp, mr. B. Roodveldt, mr. S. Wieberdink en mr. A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.