Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:190

Zaaknummer

14-021A

Inhoudsindicatie

Verzet. Geen nieuwe gezichtspunten; ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 15 juli 2014

in de zaken: 14-020A en 14-021A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van discipline van 28 februari 2014 op de klacht van:

klaagster

tegen:

advocaten te Amsterdam    

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 28 januari 2014 met kenmerk 4013-1094, door de raad ontvangen op 30 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 28 februari 2014 heeft de plv. voorzitter van de raad de klachten kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 maart 2014 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 16 maart 2014 door de raad ontvangen op 18 maart 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plv. voorzitter. De gronden van het verzet zijn aangevuld bij brief van 18 maart 2014.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 juni 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder sub 2.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plv. voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de (aanvullende) gronden daarvan.

2 FEITEN EN KLACHT:

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. 

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster haar standpunt handhaaft en meent dat de klachtonderdelen gegrond hadden moeten worden verklaard.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plv. voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Met de plv. voorzitter oordeelt de raad dat uit de correspondentie in voldoende mate blijkt dat verweerders de genomen stappen en het gevoerde beleid met klaagster hebben afgestemd, onder meer door concepten toe te sturen. Klaagster betwist de echtheid van haar handtekening onder een vaststellingsovereenkomst; ook dat standpunt is in overleg met klaagster in de procedure naar voren gebracht. Dat wordt niet anders doordat de rechtbank in haar vonnis uitgaat van de geldigheid van de vaststellingsovereenkomst. Tenslotte is ook de raad van oordeel dat niet vast is komen te staan dat klaagster een opdracht tot het instellen van hoger beroep heeft gegeven.

4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de plv. voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr.J. Blokland, voorzitter, mrs. G. Kaaij, J.M. van de Laar,      B. Roodveldt, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juli 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.