Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:108
Zaaknummer
R. 4440/14.26.1
Inhoudsindicatie
De beklaagde advocaat heeft gedragsregel 32 overtreden. Klacht gegrond, maatregel onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 1 maand.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 21 januari 2014 aan de Raad van Discipline met kenmerk K185 2013, door de raad ontvangen op 22 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 maart 2014 in afwezigheid van zowel klager als verweerder. Klager is, met voorafgaande schriftelijke aankondiging, niet verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft aan klager een aantal opdrachten gegeven voor het uitvoeren van ambtelijke verrichtingen.
2.3 Verweerder heeft nota’s van klager onbetaald gelaten met betrekking tot drie verschillende opdrachten.
2.4 Bij brief van 24 mei 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat. hij met betrekking tot drie verschillende opdrachten nota’s van klager onbetaald heeft gelaten.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd tegen de klacht.
5 BEOORDELING
5.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van de zaak, waarbij hij diensten van derden inroept in dient te staan voor de aan hen toekomende vergoedingen en honoraria. Als onweersproken staat vast dat verweerder zich ten opzichte van klager hier niet aan heeft gehouden, waardoor sprake is van schending van gedragsregel 32. De klacht is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen alsmede gezien het feit dat verweerder niet ter zitting is verschenen teneinde de raad de mogelijkheid te bieden hem op de aantijgingen te kunnen bevragen, acht de raad de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand;
- bepaalt dat de schorsing ingaat op de eerste dag dat deze beslissing onherroepelijk is en verweerder opnieuw is ingeschreven als advocaat, met dien verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen dan wel bij gelijktijdig opgelegde schorsingen, dat deze schorsingen elkaar achtereenvolgens opvolgen.
Aldus bij vervroeging gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 0 76 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl