Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-12-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:361
Zaaknummer
7269
Inhoudsindicatie
Geen beroep mogelijk tegen een beslissing van de raad waarin de raad het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond heeft verklaard. Niet-ontvankeljik.
Uitspraak
Beslissing van 19 december 2014
in de zaak 7269
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerders
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 28 februari 2014, onder nummer 195a/12 en 195b/12, aan partijen toegezonden op 28 februari 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerders het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:59.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 22 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 november 2014, waar geen van de partijen is verschenen.
3 DE BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. In de brief van klaagster aan het hof van 22 april 2014 staan onvoldoende gronden, als bedoeld in artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet, geschreven om het beroep van klaagster ontvankelijk te achten. Tevens geldt dat artikel 46 h lid 4 bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de raad waarin het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond wordt verklaard. Tot slot is het beroep van klaagster ingesteld na het verstrijken van de in artikel 56 van de Advocatenwet genoemde termijn van 30 dagen vanaf verzending van de beslissing door de raad. De raad heeft de beslissing op 3 maart 2014 aan klaagster verstuurd. Indiening op 22 april 2014 is niet tijdig.
3.2 Dit betekent dat aan klaagster niet-ontvankelijk is in haar beroep.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep tegen de beslissing van de Rad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2014, gegeven onder nummer 195a/12 en 195b/12
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, R. Verkijk, A.J. Louter en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.