Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:10

Zaaknummer

13-216NH

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht over onterechte vermelding van titel kandidaat-notaris op briefpapier van advocaat van wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. Verzet ongegrond. Voorzitter (die voorzittersbeslissing heeft gegeven) behoefde zich niet te verschonen op de grond dat hij eerder in zijn hoedanigheid van voorzieningenrechter een verlof tot het leggen van beslag ten laste van klaagster heeft afgegeven.

Uitspraak

Beslissing van 14 januari 2014

in de zaak 13-216NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de     plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23      augustus 2013 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 augustus 2013 met kenmerk 13-220, door de raad ontvangen op 9 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 augustus 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 23 augustus 2013 aan klaagster is verzonden.

1.3 Bij brieven van 24 en 28 augustus 2013, door de raad ontvangen op 27 resp. 29 augustus 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2013 in aanwezigheid van klaagster. Verweerder had de raad voorafgaand aan de zitting bericht niet aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- de verzetschriften van klaagster van 24 en 28 augustus 2013 met bijlage;

- de brief van klaagster aan de raad van 22 oktober 2013 met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a) dat de voorzitter zich had moeten verschonen omdat hij eerder een beslissing heeft gegeven in een procedure waarbij klaagster was betrokken;

b) dat uit de bijgevoegde brief van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie aan klaagster van 30 juli 2013 blijkt dat de deze organisatie de deken heeft verzocht te bemiddelen met als doel dat verweerder niet langer de titel van kandidaat-notaris op zijn briefpapier zou voeren.

4 BEOORDELING

Ad verzetgrond a)

4.1 Ten aanzien van de eerste verzetsgrond overweegt de raad het volgende. Ter zitting van de raad is duidelijk geworden dat de eerdere bemoeienis van de voorzitter met een zaak van klaagster bestaat uit een door hem in zijn hoedanigheid van voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem afgegeven verlof tot het leggen van beslag ten laste van klaagster betrof.

4.2 Het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag vindt normaal gesproken plaats na een summiere beoordeling van de stellingen van de verzoeker tot dat verlof, zonder de wederpartij (tegen wie het verzoek zich richt) te horen. Gesteld noch gebleken is dat de gang van zaken in dit geval anders is geweest of anders had moeten zijn. Evenmin is gebleken dat ten overstaan van de voorzitter een mondelinge behandeling van een verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van klaagster heeft plaatsgevonden. Evenmin is gebleken van enige andere inhoudelijke beoordeling door de voorzitter van een geschil waarbij klaagster als partij betrokken was. In dit licht hoefde de voorzitter zich niet te verschonen bij de beoordeling van de klacht van klaagster tegen verweerder.

 Ad verzetgrond b)

4.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter klaagster terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Klaagster heeft als wederpartij van cliënten van verweerder geen belang bij haar klacht over de vermelding van de titel "kandidaat-notaris" op verweerders briefpapier. De raad verenigt zich met de overwegingen van de voorzitter uit nummer 4.4 van de bestreden beslissing. Nu deze overwegingen het oordeel van de voorzitter zelfstandig kunnen dragen, oordeelt de raad het verzet ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G. Kaaij, S. Wieberdink, B. Roodveldt en A.M. Vogelzang leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.