Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:361

Zaaknummer

14-075A

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Niet-ontvankelijk verzet vanwege overschrijding van de verzettermijn.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 24 november 2014

in de zaak 14-075A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 april 2014 op de klacht van:

1.  B.V.

2.  B.V.

vertegenwoordigd door: de heer dr. ir.

gemachtigde: mr.

klaagsters

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

gemachtigde: mr.

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 maart 2014 met kenmerk PvRA/AvO 4013-0748, door de raad ontvangen op 20 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 17 april 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 april 2014 is verzonden aan klaagsters.

1.3 Bij faxbrief gedateerd 29 april 2014, door de raad ontvangen op 3 juni 2014, hebben klaagsters verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van partijen. Ter zitting werden klaagsters en verweerster bijgestaan door hun gemachtigden, mr. P, respectievelijk mr. B.

1.5 Ter zitting heeft de raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak bevat de schriftelijke vastlegging van die mondelinge beslissing van de raad.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagsters.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klaagsters in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter niet tot kennelijk ongegrondverklaring van de klacht  had mogen komen.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Vanwege de ontvangst van het verzetschrift op 3 juni 2014 zal de raad eerst beoordelen of klaagsters ontvankelijk zijn in hun verzet. Ingevolge artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet te worden gedaan bij de raad. Dit voorschrift brengt mee dat het verzetschrift binnen die termijn door de raad moet zijn ontvangen.

4.3 Gelet op het feit dat het verzet tegen de voorzittersbeslissing van 17 april 2014 eerst op 3 juni 2014 per fax is ontvangen, is de termijn van veertien dagen zoals vastgelegd in artikel 46h lid 1 Advocatenwet overschreden.

4.4 De raad heeft vervolgens te onderzoeken of sprake is van een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn. Ter zitting van de raad hebben klaagsters als reden voor het te laat indienen van het verzetschrift aangevoerd dat het faxapparaat van de (griffie van de) raad telkens niet werkte. De griffie van de raad heeft klaagsters ook telefonisch laten weten dat het faxapparaat vaker niet werkte, aldus klaagsters.

4.5 Naar het oordeel van de raad vormt de door klaagsters naar voren gebrachte reden niet een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn. In de eerste plaats hebben klaagsters geen bewijs overgelegd van foutmeldingen die zij ontvingen naar aanleiding van hun pogingen het verzetschrift eerder te faxen. Zodoende kan niet worden nagegaan of het standpunt van klaagsters juist is. Nu klaagsters evenmin hebben aangetoond dat zij het verzetschrift niet tijdig op andere wijze, zoals per post, hadden kunnen indienen, terwijl het klaagsters bovendien bij faxbrief van 28 april 2014 wel was gelukt tijdig verzet in te stellen tegen een andere voorzittersbeslissing, is de raad van oordeel dat het te laat indienen van het verzetschrift voor rekening van klaagsters moet komen.

4.6 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard, zodat de raad niet toekomt aan inhoudelijke beoordeling van het verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

 - verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, M.W. Schüller, B.J. Sol en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 november 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagsters

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.