Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:88
Zaaknummer
R. 4334/13.241
Inhoudsindicatie
Verzet. Klacht tegen deken. Raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter dat niet kan worden vastgesteld dat de deken met zijn handelwijze in het onderzoek naar een tegen (thans) klager ingediende klacht, het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 20 september 2013 met kenmerk K243 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 20 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 10 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 oktober 2013 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij verzetschrift van 15 oktober 2013, door de raad ontvangen op 22 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2014 in aanwezigheid van klager, vergezeld van een tolk, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder de door hem behandelde klacht niet objectief heeft onderzocht en dat daarom de klacht door de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte als kennelijk ongegrond is afgewezen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 e.v. van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 18 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- Klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.