Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:323

Zaaknummer

R. 4675/14.259

Inhoudsindicatie

Van een advocaat kan niet worden verwacht dat de kosten die gemoeid zijn met een procedure door hem worden voorgeschoten. Uit de stukken volgt dat verweerster - ondanks dat klager niet aan de door verweerster gestelde financiële voorwaarden had voldaan – toch hoger beroep heeft ingesteld, zodat de termijn in ieder geval was veiliggesteld. Verweerster heeft derhalve, zoals het een behoorlijk advocaat betaamt, de belangen van klager laten prevaleren boven haar eigen belang. 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 26 november 2014 met kenmerk K240 2014 bm/ak, door de raad ontvangen op 27 november 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft verweerster verzocht hem bij te staan in een hoger beroepsprocedure.

1.3 Bij e-mail van 13 juni 2014 heeft verweerster aan klager medegedeeld dat zonder een onafhankelijke contra-expertise een hoger beroep kansloos is. Voorts heeft verweerster aan klager laten weten dat de kosten voor rechtsbijstand minimaal € 193,00 voor de eigen bijdrage en € 122,00 aan griffiegeld bedragen. Ten slotte heeft verweerster zich op het standpunt gesteld dat indien klager, ondanks het oordeel van verweerster dat de zaak een uiterst geringe kans van slagen heeft, toch dat hoger beroep wordt ingesteld zij het bedrag aan eigen bijdrage en griffierecht als voorschot wenst te ontvangen.

1.4 Verweerster heeft bij e-mail van 18 juni 2014 nogmaals bevestigd dat zij de kans van klager in hoger beroep kansloos acht. Verweerster heeft nogmaals aangegeven dat zij de kosten van een hoger beroep niet zal voorschieten, ondanks de door klager gestelde financiële nood.

1.5 Bij e-mail van 23 juni 2014 heeft verweerster klager verzocht of zij de hoger beroepstermijn veilig dient te stellen en of klager onder de door verweerster gestelde voorwaarden gebruik wenst te maken van haar diensten.

1.6 Verweerster heeft hoger beroep namens klager ingesteld en bij brief van 10 juli 2014 klager bericht de rekening van de eigen bijdrage naar hem toe te sturen, maar dat klager zelf verantwoordelijk is voor het (tijdig) betalen van de griffierechten.

1.7 Bij e-mail heeft verweerster de nota van het griffierecht aan klager doen toekomen en hem nogmaals medegedeeld dat zij deze nota niet zal voorschieten en dat bij niet (tijdige) betaling het hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

1.8 Op 16 juli 2014 heeft verweerster de toevoeging ontvangen.

1.9 Bij e-mail bericht van 25 juli 2014 heeft verweerster aan klager medegedeeld dat sprake is van een vertrouwensbreuk en dat zij zich genoodzaakt ziet zich terug te trekken als advocaat.

1.10 Bij e-mail berichten van 3, 4, 5, 9 en 10 september 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat hij van rechtshulp verstoken is gebleven als gevolg van de opstelling van verweerster. Klager heeft verweerster verzocht hem bij te staan bij een hoger beroepsprocedure. Verweerster heeft te kennen gegeven bereid te zijn klager bij te staan. Zij wilde haar werkzaamheden echter pas aanvangen indien klager haar als voorschot de eigen bijdrage en het griffierecht zou betalen.

 

3 BEOORDELING

3.1 Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster haar werkzaamheden pas wilde aanvangen na betaling van een voorschot. Van een advocaat kan niet worden verwacht dat de kosten die gemoeid zijn met een procedure door hem worden voorgeschoten.

3.2 Uit de stukken volgt dat verweerster - ondanks dat klager niet aan de door verweerster gestelde financiële voorwaarden had voldaan – toch hoger beroep heeft ingesteld, zodat de termijn in ieder geval was veiliggesteld. Verweerster heeft derhalve, zoals het een behoorlijk advocaat betaamt, de belangen van klager laten prevaleren boven haar eigen belang.

3.3 Verweerster heeft klager op 25 juli 2014 medegedeeld dat zij hem niet langer wenste bij te staan vanwege het feit dat zij het voorschot inzake het griffierecht niet had ontvangen en vanwege de inhoud van klagers brief van 26 juni 2014 aan de Centrale Raad van Beroep. In deze brief meldt klager dat hij een andere advocaat wenst. Op 13 augustus 2014 heeft verweerster nogmaals herhaald niet langer voor klager op te treden. Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden vrij zich terug te trekken als advocaat.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard

 

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 18 december  2014.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 december 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.       

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.