Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:298

Zaaknummer

R. 4653/14.238

Inhoudsindicatie

De klacht ziet op (het gebrek aan) communicatie tussen klaagster en verweerster, maar meer specifiek op het onbeantwoord laten van 33 brieven. Uit de stukken volgt dat verweerster wel degelijk op een aantal van de brieven van klaagster heeft gereageerd. Van verweerster kan niet verlangd worden dat zij brieven beantwoordt, waarin klaagster slechts een en ander mededeelt. Niet is door klaagster gesteld, noch is uit de stukken gebleken dat zij door de handelwijze van verweerster in haar belang is geschaad.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 31 oktober 2014 met kenmerk K162 2014 bm/cvo, door de raad ontvangen op 3 november 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een letselschadezaak.

1.3 Bij brief van 11 december 2012 heeft klaagster een klacht tegen verweerster ingediend.

1.4 Bij beslissing van 24 april 2013 van de voorzitter van de raad is deze klacht op alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

1.5 Klaagster heeft bij brieven van 6 en 15 mei 2013 verzet tegen deze voorzittersbeslissing ingesteld.

1.6 Bij beslissing van 10 februari 2014 is het verzet door de Raad van Discipline ongegrond verklaard.

1.7 Bij brief van 12 juni 2014 heeft klaagster wederom een klacht tegen verweerster bij de deken ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij de 33 brieven van klaagster niet heeft beantwoord.

 

3 BEOORDELING

3.1 Uit de beslissing van 10 februari 2014 van de Raad van Discipline op het verzet volgt dat het eerste klachtonderdeel waarover is beslist de gebrekkige communicatie tussen klaagster en verweerster betrof. Dit klachtonderdeel is door de voorzitter van de raad kennelijk ongegrond verklaard en het verzet hiertegen is door de raad ongegrond verklaard. Op grond van het ne bis in idem beginsel kan een zelfde klacht niet tweemaal ter beoordeling worden voorgelegd.

3.2 De huidige klacht ziet ook op (het gebrek aan) communicatie tussen klaagster en verweerster, maar meer specifiek op het onbeantwoord laten van 33 brieven. Uit de stukken volgt dat verweerster wel degelijk op een aantal van de brieven van klaagster heeft gereageerd. Van verweerster kan niet verlangd worden dat zij brieven beantwoordt, waarin klaagster slechts een en ander mededeelt. Niet is door klaagster gesteld, noch is uit de stukken gebleken dat zij door de handelwijze van verweerster in haar belang is geschaad.

3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 2 december 2014.

griffier  voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2014  per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.        

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.