Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:11

Zaaknummer

6855

Inhoudsindicatie

Nagelaten tijdig gronden van beroep in te dienen en gedeclareerd op basis uurtarief terwijl klager in aanmerking kwam voor toevoeging. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van 20 januari 2014

in de zaak 6855

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

tegen:

klager

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 10 juni 2013, onder nummer B 324-2012, aan partijen toegezonden op 11 juni 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster klachtonderdelen 1 en 2 gegrond zijn verklaard, onderdeel 3 ongegrond is verklaard en een verweerster de maatregel van berisping is opgelegd.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 4502.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager;

- brief van verweerster d.d. 27 augustus 2013;

- brief van klager d.d. 26 oktober 2013;

- brief van verweerster d.d. 31 oktober 2013;

- brief van klager d.d. 5 november 2013;

- brief van klager d.d. 6 november 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 november 2013, waar verweerster is verschenen.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in beroep nog aan de orde, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

1. heeft nagelaten tijdig gronden van het beroep in te dienen, hoewel zij er door de Raad van State op was gewezen dat de gronden van het beroep ontbraken en zij in de gelegenheid is gesteld die alsnog uiterlijk op 23 december 2008 in te dienen. Verweerster heeft ook niet tijdig om verlenging van de termijn voor het indienen van de gronden gevraagd;

2. in het dossier “Mestopslag II” heeft gedeclareerd op basis van een uurtarief, terwijl klager in aanmerking kwam voor een toevoeging althans de Raad voor de Rechtsbijstand had bepaald dat die werkzaamheden vielen onder een andere toevoeging;

3. (….).

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de overwegingen 5.1 tot en met 5.3 en 5.6 en 5.7 van de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Het hof neemt over hetgeen werd overwogen in rov. 5.4, omdat het daar overwogene buiten de klachtomschrijving valt.

5.2 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd en dat geldt ook – voor zover nodig eenparig – voor de opgelegde maatregel.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 10 juni 2013, onder nummer B 324-2012, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T. Zuidema, W.F. van Zant en T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2014.