Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:228
Zaaknummer
R. 4621/14.206
Inhoudsindicatie
Verweerder is met zijn handelwijze binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hij heeft als advocaat van de wederpartij. Hij heeft geen feiten gesteld waarvan hij de onwaarheid kende of behoorde te kennen. Evenmin heeft hij de belangen van klager onnodig geschaad door de aankondiging dat hij rechtsmaatregelen zou nemen tegen klager indien klager niet zou bevestigen dat het ouderschapsplan zonder rechtsgevolg was, nu verweerder daarbij handelde in het belang van zijn cliënte.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 15 september 2014 met kenmerk R 2014/78 ml, door de Raad ontvangen op 16 september 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder heeft in het verleden de belangen behartigd van de ex-partner van klager bij de beëindiging van hun samenwoning. Verweerder en zijn ex-partner hebben samen een dochter.
1.2 Verweerder heeft bij de rechtbank Rotterdam een procedure aanhangig gemaakt in verband met de kinderalimentatie voor deze dochter.
1.3 Klager werd bijgestaan door mr. N.
1.4 In augustus 2014 heeft de ex-partner van klager zich opnieuw gewend tot verweerder, teneinde met haar dochter een weekje op vakantie te kunnen.
1.5 Op 19 augustus 2014 ontving klager in verband hiermee een e-mail van verweerder, waarin verweerder aankondigt klager in rechte te zullen betrekken als klager verweerder niet omgaand zou berichten dat het door verweerders cliënte onder druk getekende ouderschapsplan zonder rechtsgevolg is.
1.6 Bij klaagschrift van 25 augustus 2014 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:
a. heeft gesteld dat het ouderschapsplan eenzijdig was opgesteld en dat hij de nietigheid van het ouderschapsplan heeft ingeroepen en
b. heeft gedreigd een verzoek bij de rechtbank in te dienen waarbij klager het ouderlijk gezag zou worden ontnomen en de kosten van de procedure zou moeten dragen. Verweerder zou klager bewust op kosten willen jagen.
Klager voelt zich bedreigd door de handelwijze van verweerder en is van mening dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
Klager heeft tevens verzocht deze klacht te voegen bij zijn eerdere klachten tegen verweerder.
3 BEOORDELING
3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.2 Verweerder is met zijn handelwijze binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hij heeft als advocaat van de wederpartij. Hij heeft geen feiten gesteld waarvan hij de onwaarheid kende of behoorde te kennen. Evenmin heeft hij de belangen van klager onnodig geschaad door de aankondiging dat hij rechtsmaatregelen zou nemen tegen klager indien klager niet zou bevestigen dat het ouderschapsplan zonder rechtsgevolg was, nu verweerder daarbij handelde in het belang van zijn cliënte. De druk die verweerder aldus op klager heeft uitgeoefend is niet ongeoorloofd.
3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
3.4 Nu de klacht kennelijk ongegrond wordt verklaard wordt het verzoek tot voeging van deze zaak met een andere klachtzaak niet in behandeling genomen.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 30 september 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op oktober 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.