Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:29
Zaaknummer
13-243A
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klacht tegen de deken in het kader van zijn rol bij het onderzoek naar ingediende klachten. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.
Uitspraak
Verzetbeslissing van 28 januari 2014
in de zaak 13-243A
naar aanleiding van het verzet van:
mevr.
klaagster
tegen:
mr.
deken van de Orde van Advocaten
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 21 augustus 2013 met kenmerk GK/kb 40-13-0845, door de raad ontvangen op 22 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam het verzet ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 3 september 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht tegen verweerder in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 3 september 2013 verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 4 september 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 december 2013 in aanwezigheid van verweerder.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad;
- het verzetschrift van klaagster van 6 september 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Verweerder heeft in zijn hoedanigheid als deken onvoldoende onderzoek naar de feiten gedaan, althans hij had deze feiten moeten weergeven.
4 BEOORDELING
4.1 Met betrekking tot de door klaagster naar voren gebrachte gronden van verzet overweegt de raad als volgt.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond en niet-ontvankelijk bevonden.
4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. M. Middeldorp, mr. B. Roodveldt en mr. M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.