Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:291

Zaaknummer

85/13

Inhoudsindicatie

Een advocaat die de behandeling van een faillissementsaanvraag waarneemt voor een collega-advocaat, mag in beginsel afgaan op de informatie betreffende de (steun)vorderingen die hem door die collega wordt verstrekt. De beslissing van de voorzitter kan in stand blijven; het verzet is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 19 september 2014

in de zaak 85/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 juli 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 juli 2013 met kenmerk 44/13/26, door de raad ontvangen op 12 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 29 juli 2013 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 augustus 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 8 augustus 2013, door de raad ontvangen op 12 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4     Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van:

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 8 augustus 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

verweerster heeft verzuimd om zich er van te vergissen of de vordering op grond waarvan het faillissement van klager was aangevraagd, inderdaad onbetwist was. Bovendien heeft zij niet onderzocht of de steunvorderingen, waarop zij zich bij de mondelinge behandeling van het faillissementsrekest beriep, werkelijk bestonden. Verweerster heeft ook nog gepoogd het vonnis van de rechtbank A d.d. 16 januari 2013 dat leidde tot vernietiging van het vonnis van faillietverklaring van 9 januari 2013, aan te passen. 

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat

de voorzitter voorbij is gegaan aan de stelling van klager dat er in het geheel geen steunvordering bestond ten tijde van de faillissementsaanvraag. Daarmee heeft verweerster ter zitting van de rechtbank gelogen. Verweerster had dit moeten verifiëren. De belangen van klager zijn hierdoor onnodig en onevenredig geschonden. Bovendien was de vordering waarop het faillissementsrekest was gebaseerd, door klager betwist. Verweerster had onderzoek moeten doen naar de vordering.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster handhaaft het verweer dat zij heeft gevoerd in de briefwisseling met de deken. Zij heeft voorafgaand aan de behandeling van het faillissementsrekest contact  gehad met haar opdrachtgever. Daarbij zijn ook de steunvorderingen besproken. 

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter op de juiste gronden berust. Verweerster is afgegaan op de informatie die een collega-advocaat, haar opdrachtgever, haar heeft verstrekt. Bovendien heeft verweerster gemotiveerd aangevoerd dat er contact is geweest met het kantoor van de opdrachtgever, waarbij over de vordering en ook over de steunvorderingen is gesproken. De raad is van oordeel dat onder die omstandigheden niet van verweerster kan worden verlangd dat zij zelf onderzoek doet naar de informatie die haar collega – advocaat/opdrachtgever – haar heeft verstrekt. Uitgangspunt is dat zij daar in beginsel op af mag gaan. Niet gebleken is dat zij dat dat in het onderhavige geval niet mocht.

5.2    De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.

5.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaart.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, P.H.F. Yspeert, A.H. Lanting en G.W. Brouwer en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2014.

 

griffier                                             voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klagers

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.