Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:78
Zaaknummer
13-175
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar. Een geschorste advocaat die geen opgaaf heeft gedaan ter zake de CCV omdat hij geen advocaatpas kan aanvragen vanwege het niet beschikken over een paspoort of identiteitskaart. Verweerder wil geen paspoort of een identiteitskaart omdat hij hiermee zijn privacy geschaad acht. Dit is een uitdrukkelijke keuze en rechtvaardigt niet het beroep op overmacht. Bezwaar gegrond.
Uitspraak
Beslissing van 27 januari 2014
in de zaak 13-175
naar aanleiding van het bezwaar van:
De Deken
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 31 juli 2013 met kenmerk RvT 13-0198/LB/fd, door de raad ontvangen op 2 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten Midden-Nederland het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 11 november 2013 in aanwezigheid van de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De in 1.1 genoemde brief en van de stukken genummerd 1 t/m 6 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
- De brief van verweerder van 12 september 2013 met bijlagen;
- De brief met bijlagen van de griffier van de raad van 16 september 2013 aan verweerder en aan de deken.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder is naar aanleiding van een verzoekschrift artikel 60b Advocatenwet bij beslissing van de raad van discipline van 21 juni 2004 geschorst voor onbepaalde tijd. De schorsing geldt nog steeds. Verweerder staat (nog steeds) als advocaat ingeschreven op het tableau.
2.3 Verweerder heeft over 2012 geen opgaaf gedaan terzake de Centrale Controle Verordeningen (CCV). Verweerder beschikt niet over een advocatenpas. Verweerder kan geen advocatenpas aanvragen, omdat hij niet beschikt over een paspoort of identiteitskaart.
2.4 Bij brief van 31 juli 2013 heeft de deken zijn bezwaren tegen verweerder bij de raad van discipline ingediend.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) hij tot op heden verzuimd heeft opgave te doen in het kader van de CCV 2012;
b) hij tot op heden heeft nagelaten een advocatenpas aan te vragen.
4 BEOORDELING
4.1 De bezwaren worden gezamenlijk behandeld daar ze met elkaar verweven zijn. Alle advocaten zijn verplicht om jaarlijks opgave te doen voor de Centrale Controle Verordeningen en daarvoor is in het huidige systeem een advocatenpas nodig. Het verweer van verweerder luidt samengevat dat hij geen CCV opgave heeft kunnen doen, omdat hij geen advocatenpas heeft en dat hij geen advocatenpas heeft, omdat deze niet verkrijgbaar is zonder legitimatiebewijs. Hij wenst geen legitimatiebewijs aan te vragen omdat de overheid bij de verlening daarvan om gegevens vraagt die hij met het oog op zijn privacy niet wenst te verstrekken. In wezen doet verweerder hiermee een beroep op overmacht, maar uitgewerkt heeft hij dat verder niet en daarom gaat de raad daaraan voorbij. Verweerders persoonlijke opvatting over wat de overheid met respect voor zijn persoonlijke levenssfeer van hem al dan niet kan verlangen en wat daarvan blijkt in deze zaak, is onvoldoende om het beroep op overmacht te onderbouwen. Dat verweerder niet kan beschikken over een geldig advocatenpas ziet de raad niet anders dan als de consequentie van een eigen keuze. De bezwaren van de deken zijn gegrond.
5 MAATREGEL
Bij het vaststellen van de maatregel heeft de raad zowel de ernst van de overtredingen als de reeds genomen tuchtrechtelijke maatregelen tegen verweerder in ogenschouw genomen.
BESLISSING
De raad van discipline:
- Verklaart de bezwaren a) en b) gegrond;
- Legt aan verweerder op de maatregel van een berisping.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf, P.R.M. Noppen, B.E.J.M. Tomlow en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.