Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:113
Zaaknummer
6937
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij bij afwikkeling familierechtzaak.
Uitspraak
Beslissing van 31 maart 2014
in de zaak 6937
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 9 september 2013, onder nummer H 285 2012, aan partijen toegezonden op 10 september 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2013:37.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- de brief van klaagster aan hof, ingekomen ter griffie van het hof op 14 oktober 2013;
- stukken van klaagster, ingekomen ter griffie van het hof op 14 januari 2014;
- de e-mail van klaagster aan het hof van 14 januari 2014;
- de e-mail van klaagster aan het hof van 17 januari 2014.
- de brief van verweerder aan het hof van 17 januari 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 februari 2014, waar klaagster, samen met haar zoon en woordvoerder en verweerder zijn verschenen. Namens klaagster is gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a. Klachtbrief d.d. 9 juli 2012 aangevuld bij brief d.d. 14 juli 2012:
Verweerder neemt in een geschil omtrent de verdeling van de erfenis van de ouders van klaagster onhoudbare juridische standpunten in en verdraait feiten (in opdracht van zijn cliënt) met het doel om de advocaat van klaagster te misleiden, door te vermelden dat de notariële akte van verdeling een vaststellingsovereenkomst betreft en dat de aard daarvan met zich meebrengt dat er geen sprake kan zijn van een uitsluitingsclausule als gevolg waarvan zijn cliënt terecht aanspraak maakt op een deel van de nalatenschappen. Verweerder manipuleert, maakt misbruik van collega’s en stuurt leugenachtige brieven;
b. Klachtbrief d.d. 19 juli 2012:
Verweerder (en/of zijn cliënt) heeft geen moeite gedaan om de financieringsmaatschappij te verzoeken om de Renault Clio over te zetten op naam van klaagster. Verweerder is door de wederpartij aangetrokken om de boedelverdeling af te wikkelen en is verantwoordelijk voor een geode afwikkeling met betrekking tot de Renault Clio. In plaats daarvan maakt hij zich schuldig aan bedreiging, dwaling en bedrog, pogingen tot het dwangmatig opleggen van niet verplichte betalingen en werkt hij mee aan het opzettelijk voeren van procedures om klaagster op kosten te jagen.
c. Klachtbrief d.d. 30 juli 2012 aangevuld bij e-mail d.d. 1 augustus 2012:
Verweerder maakt zich in de alimentatiekwesties tussen zijn cliënt en klaagster c.q. haar zoon, jegens haar als de zoon en zijn eigen cliënt, schuldig aan chantage, oplichting, bedreiging, demonisering, het plegen van karaktermoord, pesten en treiteren, het minachten van ieder beginsel van behoorlijk procesrecht, het niet respecteren van het ne bis in idem beginsel en het schaden van de financiële belangen en de gezondheid van klaagster, haar zoon en zijn eigen cliënt. Zijn cliënt onderhoudt contacten met de pers en heeft haar ten overstaan van heel Nederland voor een heks uitgemaakt en daarmee smaad en laster gepleegd.
d. Klachtbrief d.d. 8 augustus 2012:
Verweerder traineert de afwikkeling van de boedelverdeling en misbruikt zijn ambt om klaagster door het voeren van vele rechtszaken financieel te benadelen waarbij hij gebruik maakt van ongeoorloofde middelen zoals afpersing en oplichting.
e. Klachtbrief d.d. 13 augustus 2012:
Verweerder heeft klaagster, in het verzoekschrift dat door hem in november 2011 bij de rechtbank Utrecht werd ingediend, voor de tweede maal vals beschuldigd van het plegen van incest ten overstaan van een rechterlijke instantie.
f. Klachtbrief d.d. 13 augustus 2012:
Verweerder maakt misbruik van macht doordat hij weigert om de polis uitvaartverzekering op klaagsters naam over te dragen aan klaagster. Aangezien deze per 7 juni 2006 had moeten worden overgedragen dienen alle achterstallige premies en de daardoor ontstane financiële schade door verweerder te worden vergoed.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd over mogelijke partijdigheid van rechters in de procedures tussen klaagster en haar voormalige echtgenoot voor wie verweerder optreedt, is in het geheel niet onderbouwd en leidt overigens niet tot een ander oordeel over het gedrag van verweerder.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 9 september 2013, gewezen onder nummer H 285 2012.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, D.J. Markx, G.J.S. Bouwens en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2014.