Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:126

Zaaknummer

13-260

Inhoudsindicatie

 kwaliteit van dienstverlening, verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak 13-260

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 november 2013 op de klacht van:

E.

klager

tegen:

mr. V

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 23 oktober 2013 met kenmerk RvT 13-0209, door de raad ontvangen op 24 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 20 november 2013 heeft de plaatsvervangend  voorzitter van de raad de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 november 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief gedateerd 28 november 2013  door de raad ontvangen op 27 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager gedateerd 28 november 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De voorzitter heeft een onjuist oordeel gegeven, het is geen onafhankelijk oordeel geweest. Klager is zelf naar de zitting geweest, zonder verweerder. Verweerder heeft nooit de zaak behandeld over het verstrekken van stukken van de moeder van klager. Verweerder heeft de woning van de moeder van klager betreden.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen omdat zij niet zijn geconcretiseerd en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, L.A.M.J. Pütz, A.M.T. Weersink en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.